zaterdag, december 22, 2007

Makrodroom

Vannacht droomde ik dat ik weer naar de Makro ging. Tussen de schappen met levensmiddelen was een koffiehoekje ingericht. Koffie en sap stonden al ingeschonken in papieren bekertjes.
Gretig als ik ben nam ik een koffie èn een sinaasappelsap. Ik ging zitten, plotseling stond er een vrouw met makroschort voor voor mij.
- Dat is dan €7,85
- Wat? Is dat niet wat prijzig? Bovendien dacht ik dat het gratis was.
- Het is vers sap.
- Zo smaakt het niet.
Achter haar zag ik een pak appelsientje staan. Helaas kwam ik niet in verzet en betaalde ik.
Gisteren droomde ik dat ik wakker werd van het geluid van de buurvrouws draaiende wasmachine. Ik heb de indruk dat mijn onbewuste mij momenteel niet zo veel te melden heeft. Dit is ongetwijfeld het gevolg van een evenwichtig zieleleven, goed nieuws dus zou je zeggen. Toch zou iets meer avontuur wel op prijs worden gesteld.

donderdag, december 20, 2007

Makro 2

De makromagie blijkt een wijdverbreid verschijnsel te zijn; tientallen reacties heb ik mogen ontvangen op de vorige episode.
Het hartverscheurendste verhaal kwam van Janavel, een stoere, gevoelige vrouw uit de Hortusbuurt. Vorige week vrijdag kwam ik haar tegen op de binnenrand van het Plantsoen. Ze fietste op me af, kneep tijdig in de remmen gelukkig en zei zonder veel inleiding:
'Dat makrogevoel, Bonny, is zó herkenbaar. Die verwachting, die spanning, die heb ik vroeger ook meegemaakt. Alleen ik kreeg helemáál niks. En om het nog erger te maken: mijn vader nam mijn broer en mij altijd mee, en liet ons wachten in de auto terwijl hij inkopen deed. Wanneer hij terugkwam konden wij door de van onze adem beslagen raampjes niet eens zien dat er niets voor ons in de winkelwagen zat. Nog geen rolletje pepermunt.'
Er viel een stilte. Ik legde een troostende hand op haar schouder.
'Stil maar, zei ik, 'stil maar, want moet je luisteren....'.
Ik boog me naar haar toe alsof ik iets in haar oor ging fluisteren, besloot toch een dansje te maken, en riep handenklappend uit:
'IK HEB NU ZELF EEN MAKROPAS! Yes yes, ik kan er in- en uitlopen wanneer ik maar wil en jij mag mee!'

En dat is de waarheid, beste lezer: sinds vorige week ben ik makropashouder. Dan kijk je ineens heel anders tegen zo'n Bonny Droevee aan, of niet soms? Aliesje beweert boosaardig dat elke Nederlander wel op de een of andere manier toegang tot de Makro heeft, maar daar trappen we niet in. Ga maar na bij jezelf. Hoewel...je kunt nu met mij mee. Per keer mag ik één introducé meenemen.
Onlangs ben ik, niet met Janavel maar met Clélia van Moerle, op verkenning geweest naar de Makro. Dat was een emotioneel avontuur met onverwachte wendingen, dat kun je op je vingers wel natellen. Ik wil er graag verslag van doen, maar wacht nog even op de foto's.

donderdag, december 13, 2007

Makro 1

Onze buren waren de hipste mensen van de straat. Als eerste hadden ze zowel binnens- als buitenshuis een zitkuil, ze gingen liefst twee keer per jaar op vakantie en zijn na een spectaculaire overspelaffaire, die de buurt maandenlang in haar ban heeft gehouden, gescheiden. De ware popsterallure ontleenden ze echter aan een klein stukje plastic: de Makropas.
Wij hadden een onwankelbare, eindeloos lange ladder waarvoor zelfs onbekende dorpsgenoten uit de Wielewaalstraat langskwamen als ze de windveer wilden schilderen, maar de Makropas, dat was buitencategorie.
De groothandel was een paradijs waar je de belangrijkste dingen van het leven voor een habbekrats kon kopen.
‘Uit Hengelo', zei mijn buurjongen altijd achteloos als hij op straat paradeerde met zijn nieuwe BMX, leren adidasbal of denim bodywarmer. Dan wisten we het wel: bij de Makro vandaan. Een makropas bezitten of miljonair zijn, veel verschil maakte het niet in de praktijk.
Op een dag, wij zaten aan het avondeten, zei mijn vader: 'Morgen ga ik met Gerrit mee naar Hengelo.’ Met onverholen trots keek hij de tafel rond. De vreugde die toen losbrak... mijn zus en ik trommelden met ons bestek op tafel, gaven elkaar high fives boven onze borden met macaroni en brulden in de euforische roes die alleen onbevangen consumentisme teweeg kan brengen al onze wensen door de ruimte.
De blijde verwachting waarin we de volgende dag verkeerden degradeerde elke bezigheid tot loos tijdverdrijf. Mijn zus en ik waren zonder overtuiging aan het stoepranden toen wij aan het eind van de middag eindelijk Gerrits station wagon de hoek om zagen rijden. Wij renden de auto tegemoet en speurden door de raampjes naar makkelijk waarneembare objecten als pingpongtafels en crossfietsen.
Als onstuimige honden belaagden we mijn vader nadat hij uit de auto was gestapt: ‘Heb je dit, heb je dat?' Hij antwoordde niet en begon gevolgd door onze gespannen blikken met Gerrit de kofferbak te ontladen.
Grote tonnen waspoeder kwamen tevoorschijn, gevolgd door industriële hoeveelheden rijst, houdbare melk en vooral wc-papier. ‘Koning, keizer, admiraal, schijten moeten ze allemaal’, zong hij vrolijk als hij weer een grootverpakking van de achterbank toverde. Al die kostbare laadruimte verdaan aan wc-papier, we konden er niet over uit. Gedesillusioneerd gingen we naar binnen.
Toen mijn vader klaar was met uitruimen kwam hij naar me toe.
‘En die is voor jou’, zei hij voldaan. Vanachter zijn rug haalde hij een doos met 25 rollen King pepermunt tevoorschijn. Ik pakte het aan, teleurgesteld, maar toch ook gefascineerd door de duizelingwekkende hoeveelheid snoep. Ik nam er een paar rollen uit en legde ze naast elkaar op mijn hand.
‘Och jee, is dat wel verstandig?’ riep mijn moeder en tegen mij: ’pas op dat je jezelf niet vergiftigt.’ Ze was ervan overtuigd -en god mag weten waar die overtuiging vandaan kwam- dat pepermunt een gevaarlijke dosis spiritus bevatte.
Binnen een maand was de doos op. Een jaar later kwam de tafeltennistafel, een crossfiets heb ik nooit gehad.

donderdag, november 29, 2007

Geruit petje

Soms voel ik me een freak als ik met mijn op- en afklikbare fietstas de bieb binnenloop. Bonny komt boeken halen en hier stopt ze ze in. Hopsa. Misschien moet ik er een geruit petje bij dragen voor optimaal effect.
En ik wil me niet freaky voelen, want die fietstas is juist superhandig. Er kan veel in, hij is stevig als een koffer en ik vermijd gehannes met een tas aan het stuur of gezweet met een zak op mijn rug. Ik spreek mezelf vermanend toe: zou ik wel rock 'n' roll zijn zonder dat ding? Denk ik nou echt dat er iemand op let? Waarom zou ik überhaupt cool willen zijn?
Als ik weer buiten ben en het geval heb opgeklikt, voel ik me bevrijd. Misschien staat het het nog steeds wel lullig, die kliktas aan mijn bagagedrager, maar dat speelt zich buiten mijn gezichtsveld af.

Vanavond fietste ik na mijn bibliotheekbezoek met de tas vol boeken en cd's richting Haren. Vanaf de Oosterpoort reed ik achter een meisje. Ze droeg een leren schoudertas, waardoor ze iets naar rechts neigde. Haar in een strakke spijkerbroek gewrongen billen schoven heen en weer over het iets te hoog afgestelde zadel. Met mijn hoofd bij andere zaken -vanzelfsprekend- reed ik kilometers lang in haar kielzog. Aan het einde van de Helperzoom begon ze ongedurig achterom te kijken. Voelde ze zich gevolgd? Reed ik te dicht op haar? Ik besloot haar uit haar mogelijke onzekerheid te verlossen en zette even aan. Toen ik op gelijke hoogte met haar was, keek ik opzij en zei vriendelijk lachend:
- Je fietst te langzaam om achter te blijven plakken en te snel om in te halen. Ken je dat verschijnsel?.
Het meisje keek me verbouwereerd aan. Ze zocht naar woorden, maar vond niets. Ik stak mijn hand op en spurtte er vandoor.
Oh oh oh.
Dat petje heb ik helemaal niet nodig.

zondag, november 25, 2007

Met kapok

Na twee uur wandelen in de striemende regen kwamen we bij een uitspanning. Koffie wilden we en snel. En taartjes als het even kon. Ik dacht aan vers zandgebak met aardbeien en slagroom.
We zaten nog niet of de kakjoris van een eigenaar kwam ons vriendelijk doch beslist verzoeken op te hoepelen: iemand had de tent afgehuurd voor een feestje. Lijdzaam stonden we op, we trokken onze natte handschoenen weer aan en sjokten naar de uitgang. Toen kreeg de eigenaar een brainwave. Hij herinnerde zich dat er op zolder een quilttentoonstelling was. Toegang twee euro's pp, koffie inbegrepen. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen en we stormden de trap op.

Boven werden we verwelkomd door twee dames. Een van de twee behoorde tot de exposanten, de andere noemde zichzelf ‘een eenvoudige bewonderaar' en liet deze mededeling volgen door een luide lach. We wierpen een blik op de bonte textielverzameling, maar maakten kenbaar dat het niet de kunst was die onze prioriteit had. We schoven wat tafels aan elkaar en lieten ons de koffie serveren. Volgens de Rough Guide is beroerde koffie een zeldzaamheid geworden in Nederland; nochtans kregen wij een overtuigende staal van dit verdwijnende fenomeen toegediend. De schaal bokkepootjes zorgde voor enige troost.

Na de koffie besteedden wij aandacht aan het naaiwerk met titels als 'J'aime le rouge et le noir' en 'Mijn Mondriaantje'. We liepen rond met de verwondering van iemand die voor het eerst harde porno aanschouwt.
Toen gebeurde er iets verrassends. Ik kreeg een visioen.
Ik zag mijzelf zitten bij de houtkachel. Op mijn schoot een hoop stof, om mij heen op grijpafstand een arsenaal aan naaimaterieel: veertig kleuren garen, naalden in alle verkrijgbare maten, een loep, een vingerhoed, een peperdure gegarandeerd rechtknippende schaar. Lange winteravonden zouden zich vredig aaneenrijgen. Het resultaat, een prachtige dubbelgestikte lappendeken gevuld met kapok, zou ik niet aan de muur hangen, ik zou het dag en nacht meeslepen als een reuzepeuter zijn reuzekoesdoek.
Vreemd hoe je zoiets heel even heel serieus van plan kunt zijn.

woensdag, november 14, 2007

Gewoon leven

Als ik een auto had zou ik ermee naar de supermarkt rijden.
Ik zou de artikelen kopen die nodig zijn om dit eenpersoonshuishouden drie dagen draaiende te houden.
Als ik mijn wagen weer in de straat had geparkeerd, zou ik de doos met boodschappen op het dak zetten.
Het is mijn auto tenslotte.
En als ik het portier op slot heb gedraaid laat ik mijn gezicht enkele tellen koesteren door de herfstzon.
Niet vergeten morgen de olie te checken, denk ik, terwijl ik met een air van bezigheid de leren sleutelhanger tussen mijn lippen klem en met het doosje in mijn armen naar de voordeur loop.

dinsdag, november 06, 2007

In de buurtsuper

Mijn boodschappen liggen op de band. De klant voor me heeft afgerekend, ik houd mijn giropas in de aanslag. De caissière wendt zich echter niet tot mij, maar richt zich op en roept naar de andere kassa:
- Yvonne! Yvonne! Ik werk hier nu voor vast, wist je dat al?
- Wat zeg je?
- Ik werk hier nu voor vast, Ik hoef nooit meer naar de Wilhelminakade.
- Ik versta je niet.
- Ze werkt hier nu voor vast, zeg ik tegen Yvonne.
- Wat leuk voor je. Hoef je nu niet meer naar de Wilhelminakade?
- Nee, zeg ik, nooit meer.
- Gelukkig niet, zegt mijn caissière.
- Gelukkig? vraag ik.
- Oh, ik vond het er zo afschuwelijk.
- Nou mooi dat je hier dan voor vast werkt.
- Ja, ik ben zo blij.
Half zitdansend scant ze mijn artikelen haar kauwgum kauwend op de maat van de muzak. And now I wonder...if I could fall into the sky.

maandag, oktober 29, 2007

bobtail

Zoals veel poezenliefhebbers heb ik een hekel aan honden. Hoe intelligent, trouw, waakzaam ze ook zijn mogen, mijn beste vrienden zullen het niet worden. Dat is niet iets van de laatste tijd, als kind stond ik al op slechte voet met onze buren die een bobtail hadden. Als hun Toyota Corolla met bobtailsticker op de achterruit voorbijreed, onderbrak ik mijn spel en keek ik ze met een strakke blik aan, zoals ik donkerharige meisjes in horrorfilms had zien doen.

dinsdag, oktober 16, 2007

Voor de gevoelige man of Bonny.

Je zit aan tafel. Je bent verdiept in je studieboek of je laptop. Opeens trekt er een onaangename siddering door je lichaam. Er staat iemand te dicht achter je. Je kan geen kant op. Je maakt je kleiner, je verdwijnt in je boek of je scherm, je wil niet weten wat er kan gebeuren.
Wees gerust!
Het is Bonny, met mannendeo uit het boodschappenpakket.
PowerBonny, nu met musk
had ik veel eerder moeten doen, ik heb me nog nooit zo sterk gevoeld.

donderdag, oktober 11, 2007

het liefste

Alsjeblieft Bonny, houd op met dat gejammer. Niemand houdt van je! Helemaal niemand.
Coco laat haar woorden volgen door een galmende lach.
En niemand houdt van mij, vervolgt ze, helemaal helemaal niemand.
Weer die lach.
Ik houd van mij, werp ik tegen.
Oh ja, ik houd ook van mij, zegt Coco.
Ik houd zo vreselijk veel van mij
nietwaar schatje?

woensdag, oktober 10, 2007

Elia Droevee, aangenaam

Ik fiets door de Kloosterstraat en voel me opeens een beetje high.
Wat is er aan de hand?
Staat mijn zadel anders?
Nee.
Denk ik aan iets fijns?
Nee, ik denk niet als ik fiets.
Ik sla een hoek om en het gevoel is weg.
Ik rijd weer terug de straat in en de highheid komt langzaam terug. Hmmm. Bij het huis met nr 40 val ik bijna om van zaligheid. Mijn hoofd tolt, het water loopt me in de mond. Gebakken spek. Och! Ik leun tegen het huis met mijn wang tegen de muur. Ik sluit mijn ogen en denk aan zuurkool met hemaworst en spekjes. Hmmmm. Kapucijners met paprika, prei en spek. Tranen springen me in de ogen.
En ik heb net gegeten! Rijst met groente. Best lekker daar niet van, maar met de intredende herfst wordt het thuisvegetariaat zwaar op de proef gesteld. Als ik die mensen van nr 40 kende zou ik aanbellen. Misschien zijn het joden. Jimba Stoermens vertelde me dat joden altijd voor een persoon extra dekken voor het geval de profeet Elia langskomt. Zal ik zeggen dat ik Elia heet? Ik neem aan dat ze dat niet controleren, want wat zou gastvrijheid dan nog waard zijn?
Elia Droevee, aangenaam. Ah, u heeft op me gerekend zie ik.

zaterdag, oktober 06, 2007

Ooit zal ik dichter zijn

Ik draag traag voor uit eigen werk
In het donker
uit de gelijknamige bundel
Een vrouw die gaat van ja, ja
je kent het wel
En men zal ernstig knikken
van ja, ja, zo gaat dat ja
knap verwoord Bonny!

woensdag, oktober 03, 2007

Werelddierendag

Thuis heb ik een luxe kooi
Van beste Friesche makelij
Met zijden kussens en wat hooi
En daarin scharrelen ze blij

Zie ik één van voldoend' allooi
Waarvan ik denk: hij past bij mij
Conditie goed en tandjes mooi
Dan plaats ik hem wellicht erbij

Waarna ik met mijn charmes strooi
Opdat het schatje goed gedij'
En als ik eenmaal goed ontdooi
Vlij'k mijzelve aan hun zij

Zo knaagt men lustig in die kooi
Maar 4 oktober zijn ze vrij
Dan zoek ik naar een leuke boy
Daar haalt geen cavia 't bij

dinsdag, oktober 02, 2007

Tien tips om je weer even kind te voelen

1. Vraag om een fluorbehandeling bij de tandarts.
2. Stop €2,50 in je broekzak en koop daar een week lang al je snoep van.
3. Ga voor de spiegel staan en zing mee met de radio.
4. Fiets om.
5. Eet karbonade.
6. Draag een hemd bij je onderbroek in.
7. Ga zittend de trap af.
8. Kijk naar je lievelingsprogramma met het hele gezin.
9. Lees de Neue Revue (ja, de Duitse)
10. Treiter de kat.

maandag, oktober 01, 2007

Matthijs op tullefiessie

buigt zich naar zijn gast
raakt hem aan
haast
hoe is het nu met je?
Hij wil het weten

Je hebt een nieuw boek
zegt Matthijs
waarover?
en wat ga je nu doen?
en waarom?
Vertel!

Matthijs luistert
zeventien tellen lang
en dat
is razend knap

zondag, september 30, 2007

Komen drie vegetariërs bij de Chinees

In een rabiate fase van mijn vegetariaat heb ik het wel eens gedaan: vleesloos eten bij de Chinees. Het duimdikke menu bood drie opties: gado-gado, foe yong hai en patat met appelmoes. Ik koos de gado-gado en werd daar, om in hedendaagse uitzendbureautermen te spreken, heel verdrietig van. Slappe doorgekookte groenten met slappe doorgekookte pindasaus. Ik had het kunnen weten natuurlijk. Satésaus is bij de Chinees een soort bruine melk, het schenkt uitstekend, maar smaakt nergens naar. Toen nam ik een besluit dat nu, zes maanden later, nog quasi-fier overeind staat: ik mag overal vlees eten, maar niet thuis.

Net als gewone mensen zijn ook pseudo-vegetariërs graag onder soortgenoten en toen ik vrijdag met A. en L. ging eten bij Tong Ah was ik blij te ontdekken dat zij ook zo hun hele en halve principes hadden: A. koopt al haar vlees bij de groene slager, behalve broodbeleg, dat koopt ze bij de AH. L. wil eigenlijk helemaal geen vlees eten, waardoor A. ook tot het vegetariaat veroordeeld zou zijn, ware het niet dat L. A. tegemoet komt door voor kip een uitzondering te maken. Waarom kip minder erg zou zijn dan ander vlees werd mij niet helemaal duidelijk, maar ik vond het een mooie constellatie van regels.
Wat gingen wij bestellen?
Voor de vorm keek ik eerst bij de vegetarische gerechten en vond er wat ik verwachtte. Dat werd eend eten. Ik ben gek op peking eend en ik vind dat àls je vlees eet je het wel heel lekker moet vinden, anders is het zielig. Ik sloot het menuboek en wachtte af wat mijn gezelschap nam. L. nam uiteraard kip met saus, al was dat nu niet direct noodzakelijk en A. koos vis, ook zeer verantwoord. Wij deden onze bestelling bij een piepjonge Chinees, lid van de dertiende generatie Ah, gok ik. Wat of wij erbij wilden, vroeg hij, rijst, nasi of bami?
“Hebben jullie ook vegetarische bami?” vroeg L.
Dat was er en dat maakte deze maaltijd tot een pseudo-vegetarische, precies goed voor ons soort mensen. We hebben heerlijk gegeten, zonder wroeging, en daar gaat het om.

zaterdag, september 15, 2007

Buitengewoon amusant

Het is mooi weer, er is markt en toch zit ik binnen. Ramptoeristje te spelen. Ik zit mij namelijk buitengewoon te verkneukelen voor de tullefiessie waar de leden van de VVD met elkaar van gedachten wisselen over de kwestie RITA. Vroeger liet ik me nog wel eens intimideren door de liberalen, de rotarysfeer, de arrogantie, de eloquentie, en vond ik de V die stond voor volks misplaatst. Nu weet ik wel beter.
"VVD-ers gaan met stijl met elkaar om", zei voorzitter Jan van Zanen. Daar was vandaag niks van te merken, treurig natuurlijk, maar ook onweerstaanbaar grappig.
Een lid uit ik weet niet welk gehucht wijdde zijn spreektijd aan het al dan niet geschiktzijn van Kamp als partijleider: "ik vind hem houterig en toen hij minister van defensie was betwijfelde ik of hij wel bekwaam was." Ik lachen natuurlijk. Kamp zelf ook. "Boe, boe", riep de zaal.
De ik-verhalen waren niet van de lucht. Iedereen die aan het woord kwam moest kwijt hoe lang hij lid was van de partij en waarom: "toen ik in 1972 Hans Wiegel op tv zag wist ik de VVD is mijn partij. Dat is het nog steeds."
Helaas moet ik weg, want ik had hier de hele dag kunnen zitten, turvend hoe vaak het woordje buitengewoon voorbijkwam. Ben benieuwd of en hoe de VVD de rijen gaat sluiten om het gevecht tegen dit "verschrikkelijk linkse kabinet" (heb ik iets gemist?) op volle stootkracht te kunnen voeren.

donderdag, september 06, 2007

HEB JE HET AL GEHOORD?

Luciano Pavarotti is vannacht overleden. Toen ik gisteravond ging slapen was er nog geen vuiltje aan de lucht, Jan Pronk stond bovenaan teletekst met zijn potsierlijke spijtbetuiging, maar terwijl wij nietsvemoedend lagen te ronken, blies de "bebaarde tenor" zijn laatste adem uit in zijn woonplaats Modena, zo vernam ik vanochtend via de wekkerradio.
Dat is nog eens lekker wakker worden. Ik voel me altijd goed als beroemdheden overlijden. De opwinding, de sentimentaliteit (reken maar dat we de komende dagen kunnen zwelgen in de aria's Nessun Dorma en Una furtiva lagrima), het heb je het al gehoord?
Ik ben hartstikke ziek, ik weet het. Ik vecht tegen de vrolijkheid. Zet een treurig gezicht op, draai een requiem, kleed me stemmig, maar niks helpt, het zit te diep. Waar komt het vandaan? Is er een blauwdruk? Jazeker, daarvoor moeten we 21 jaar terug in de tijd, ik was net 13 en had nog weinig ervaring met de dood.

Augustus 1986, ergens in Beieren.
We bevonden ons op het sportveld, we waren aan het oefenen voor het grote volleybaltoernooi dat de volgende dag plaats zou hebben. Vakantie zonder zorgen.
- Heeeeee! klonk het opeens uit het appartementencomplex.
We keken om en zagen Jimmy die naar buiten rende. Jimmy was niet helemaal goed, dat zag je meteen. Zonder geestelijk gehandicapt te zijn had hij niet veel controle over zichzelf. Ging naar school met een busje dat hem 's ochtends vroeg ophaalde en tegen het avondeten weer thuisbracht. "Maar wel heel lief", zeiden zowel de meiden als de jongens over hem. Dat vond ik niet, maar het leek me strategisch handiger om het er mee eens te zijn.
Jimmy zwaaide met zijn armen.
- Hebben jullie het al gehoord? schreeuwde hij.
Wat kon er aan de hand zijn? Volleybaltoernooi afgelast? Een speelfilm vanavond in de grote zaal? Nee, het was duidelijk dat we het niet al gehoord hadden.
- Wat wat? vroegen we.
- Willem Ruis is dood! riep Jimmy triomfantelijk alsof hij hem zelf om zeep had geholpen.
Willem Ruis? Dat kon niet waar zijn. Zo jong nog, jonger dan onze vaders. Wist hij het zeker?
- Ja, het staat in de Telegraaf.
Een opwinding maakte zich van ons meester. We gingen op zoek naar Nederlanders aan wie we het konden vertellen in de hoop een primeur voor hen te hebben. Nieuwe gasten werden al op de hoogte gebracht voordat ze uit hun auto waren gestapt.
Diezelfde dag nog was het nieuws in alle uithoeken van het appartementencomplex doorgedrongen. Zo nu en dan kwam er iemand met nieuwe gegevens: de doodsoorzaak (hartaanval, verbaasde ons niets), de plaats van overlijden (Spanje), maar al gauw viel er niets meer over te zeggen. Ik herinner me nog mijn teleurstelling toen men over ging op de orde van de dag.

woensdag, september 05, 2007

Verloren meesterwerk

We hadden muziekles. Meneer Dijkstra was nogal in zijn knollentuin, want hij had 15 spiksplinternieuwe keyboards met 30 koptelefoons in zijn lokaal staan. Daar mochten we twee aan twee achter gaan zitten. Ik ging samen met Ingrid die al 10 jaar op pianoles zat. Zelf speelde ik heel verdienstelijk accordeon voor iemand met een jaar oefening, maar ik had er al vijf op zitten.
We moesten opdrachten uitvoeren. Ik weet niet meer wat, maar ze waren veel te gemakkelijk voor ons. Wij gingen dus pielen met het apparaat. Alle ritmes uitproberen en alle nepinstrumenten. Opeens had ik iets fantastisch te pakken. Een melodie met gigantische hitpotentie. Ingrid had het niet meer. Ze stootte iedereen aan die bij ons in de buurt zat . "Moet je horen wat Bonny doet!" en leende haar koptelefoon even uit. Ik was in de zone, varieerde naar hartelust, telkens terugkomend bij de oorspronkelijke melodie. Vlak voor een rood aangelopen Dijkstra de koptelefoon van mijn swingende hoofd rukte, knalde ik er nog een daverend slotakkoord uit.
Dit geweldige stuk muziek is helaas niet genoteerd of opgenomen en na mijn twee maanden keyboardschorsing heb ik niets meer van gelijk niveau geproduceerd.

donderdag, augustus 30, 2007

Zo'n avond

Na een dag hard werken installeer ik me met een bierglas vol gin-tonic voor de tullefiessie. Ik pak de afstandsbediening en daar ga ik los. Ik start met Nederland 3. Atletiek: een Italiaan springt 8.47 ver, het verst tot dan toe. Hij gaat helemaal uit zijn dak, hij doet me denken aan Coco op de eerste avond van haar vakantie. De Italiaan zijn moeder op de tribune heeft het niet meer. Krijgt ze een orgasme? Je zou het wel zeggen. Echt. Wij Droevees maken geen grappen over orgasmes.
Na 28 zenders beland ik op RTL7. Ik val midden in een film. Ziet er aangenaam uit, zo op het eerste gezicht. Een blinde man (Al Pacino) staat op het punt om met een mooie jonge vrouw te gaan dansen.
'Give me some coordinates', commandeert Al tegen een kakjongen die ook wel een grote rol zal hebben. De kakjongen zegt: ‘Het is een langwerpige dansvloer, wij staan nu aan de lange kant. Het orkest is aan uw rechterhand.’ Meer heeft Al niet nodig, hij leidt de dans prachtig, maar toch overtuigend blindeman spelend. Ik kijk in de vprogids welke film het is: Scent of a Woman, hij krijgt maar liefst vier van de vijf mogelijke sterren.
Een quiz op België 2: De Kanvaskrak. Niks over te zeggen, behalve dat de titel zo grappig is.
Foesbal: HSV wint voor de UEFA-bokaal met Fànderfart, Ajax is nog steeds uitgeschakeld voor de Champions League en dat is 'niet alleen botte pech', en Koeman hoort van een journalist dat Koevermans bij PSV komt. Koekoe, die gaan lekker loeien samen.
Afwassen, telefoneren, nieuw glas, nieuwe zapronde.
Scent of a woman loopt ten einde, naar ik vermoed. Al Pacino staat in een luxe hotelkamer en houdt een pistool op zijn eigen hoofd gericht, kakjongen is in paniek. Hij zegt:
‘Kolonel, doe het niet, u wilt toch leven!’
‘Waarom?’, vraagt de kolonel, ‘mijn leven is donker.’
‘Maar het leven heeft zo veel te bieden, kolonel.’
‘Wat dan, geef me één goede reden om te willen leven.’
Prima vraag, denk ik goedkeurend, ben benieuwd naar het antwoord.
‘I’ve never seen anyone dance the tango or drive the Ferrari better than you did.’
Nu maakt ie er een eind aan, denk ik. Dit kan echt niet. Hij wil een goede reden en krijgt dit. Ik wind me op en ben een beetje ongerust dat licht ontvlambare Al helemaal beserk gaat. Maar hij ontspant, tot mijn ontzetting. Zijn blinde ogen lichten op. Hij laat het pistool zakken.
'Wat heb jij nu helemaal gezien van het leven, kakjong', zegt ie zacht en even later: ‘I need a drink’.
Ik ook, denk ik. Opgelucht kakjong vindt dat hij koffie moet nemen, maar zo diep wil Al niet zinken en hij plakt met Jack Daniels.
Genoeg gezien, tf uit, naar bed, morgen weer hard werken.

vrijdag, augustus 24, 2007

Contigo

Ondanks periodiek terugkerende goede voornemens, wekelijks geworstel met El País, zelfstudie met behulp van grammaticaboeken en thematische woordenlijsten, bevindt mijn Spaans zich nog altijd op een belabberd niveau. Ook het boek Breaking OUT of Beginner's Spanish heeft mij nog niet bevrijd. Maar ik geef niet op! Een nieuw idioom geeft nieuwe invalshoeken aan het leven, en de Spaanse bevallen me wel.
Ik ben de baas, ik kies!
Zo kon ik mijn dag vanochtend heel aangenaam beginnen. Ik had over jou gedroomd, maar was blij dat in het Spaans te kunnen denken: Soñé contigo. Ik heb met je gedroomd, bedankt voor de prettige samenwerking.

dinsdag, augustus 21, 2007

Tijgerpoep

Aan: Dierenpark Emmen
Onderwerp: tijgerpoep

Beste mevrouw/mijnheer,

Hoewel ik veel van katten houd, heb ik een hekel aan de geur van kattenpis. In mijn tuin is het door de territoriumdrang van de buurkatten onleefbaar geworden. Bij Tuinland heb ik 'Kattenschrik' gekocht, een peperdure bus met stinkende witte korrels waarvan de geur de dieren op afstand moet houden. Geldklopperij! Ik had net zo goed poedersuiker kunnen strooien. Er is maar één middel dat echt werkt: tijgerpoep. Helaas wordt tijgerpoep niet meer verkocht omdat er onlangs een grote voorraad is ontploft in Eelde. Het schoonmaken kostte zoveel tijd en geld dat de handel niet meer rendabel was. Kan ik één dezer dagen langs komen met een open(!) emmer en een voorraadje tijgerpoep meekrijgen? Alvast bedankt voor uw antwoord.

Met vriendelijke groet,

Bonny Droevee

donderdag, augustus 09, 2007

Leven is vergeten? Was het maar waar!

Een groot deel van mijn geheugen wordt in beslag genomen door onzindingen: personalia van sterren die ik vroeger in de hitkrant heb gelezen, citoscores van klasgenoten, alternatieve betekenissen van autonamen (suzuki = scheur u zelf uw kist in), te sneu voor woorden, maar niet weg te schroeien. Een anomalie waar ik nooit last van heb, behalve soms, waarvan hier een illustratie.
Ik woon in een prachtig huis. Bovenop mijn prachtige huis is nog een woning en daarin woont de bovenbuurvrouw. Een betere bovenbuurvrouw kun je je niet wensen. Ze heeft gedurende mijn vakantie voor mijn basilicumplantje gezorgd als was het haar eigen vlees een bloed. Vanmiddag vroeg ze me hoe het met het plantje ging, terwijl ik al twee weken terug ben nota bene. Dat is een niveau van toewijding waaraan ik nooit zal kunnen tippen.
Ik hoor haar zelden ondanks de zeer matige isolatie van ons pand. Zij heeft me toevertrouwd dat ze zodra ze thuiskomt haar schoenen verwisselt voor geluidabsorberende slofjes omdat "je er anders met goed fatsoen geen parketvloer op na kan houden in een bovenwoning".
Nu is het tien voor één. Ik weet dat ze over tien minuten naar bed gaat, en vlak daarvoor, net als ieder normaal mens, naar de wc. En god weet wat ze allemaal naar binnen giet op een avond, maar dat geeft me een geklater! Of geklater is eigenlijk niet het juiste woord, daarvoor is het geluid te vol. Hoe dan ook, het is nogal wat wat er uit komt.
Alsof het niet erg genoeg is dat ik daarvan dagelijks oorgetuige ben, word ik ook nog elke keer belaagd door de herinnering aan een zekere episode uit Turks Fruit: de kunstenaar en Olga zijn aan het vrijen als Olga naar de wc moet. De kunstenaar wil het niet onderbreken en zegt: "blijf hier, ik drink het wel op" of iets van die strekking. Maar dat ziet Olga niet zitten en ze gaat toch, tot de kunstenaars opluchting want er klinkt me een geklater uit de wc, alsof er een berggeit staat te zeiken.
Waarschijnlijk was ik te jong toen ik het boek las, anders had het vast niet zo'n indruk gemaakt. En nu 18 jaar later, betaal ik daarvoor de tol. Avond aan avond voor het slapen gaan, moet ik denken aan pissende berggeiten en urine drinken. Ik zit er maar weer mooi mee.

zaterdag, augustus 04, 2007

Cliché nr 3

Wat ik nu weer heb meegemaakt, moet je luisteren. Zojuist zat ik voor mijn huis in de zomerochtendzon onbekommerd te genieten van mijn ontbijt. Ik heb het al vaker gezegd: fatsoenlijk weer en een evenwichtige hormoonspiegel, veel meer heb ik niet nodig om domweg gelukkig te zijn. Ik droeg en draag nog steeds een groene korte broek, een groen t-shirt en teva-sandalen (ik draag nooit sandalen, maar ik heb ze wel en ze waren heel duur, dus vooruit). Komen er van links twee mannen aan. Een buurman van verderop en een onbekende sjofel uitziende man. Ze zijn met elkaar in gesprek. Als ze ter hoogte van mijn huis zijn zwijgen ze even. Sjofelman monstert mij en mijn kom yoghurt enkele seconden en zegt duidelijk hoorbaar tegen de buurman:
- En dat is cliché nummer drie.

Ik ben nog steeds wel een beetje domweg gelukkig, maar de glans is er wat af. Wat heeft dit te betekenen? Ging dit over mij? Waarom? Zijn het die sandalen? Is die man niet verschrikkelijk onbeschoft en zou die geen boete moeten krijgen?
En, al weet ik dat ik het niet moet willen weten, wat zijn clichés 1 en 2?

vrijdag, augustus 03, 2007

Blondy Droevee

Mijn hele leven ben ik al blond, maar vreemd genoeg ben ik de enige die dat zo ziet. Anderen, al vinden ze nog me nog zo aardig, beweren altijd dat ik donkerharig ben. Misschien aan de donkerblonde kant aan het einde van een zonnige zomer, maar dan houdt het wel op. Om van het gehakketak af te zijn besloot ik vanmiddag tot een bezoek aan de kapper.
- Ik wil mijn haar graag laten blonderen, deelde ik mee in de hoop dat Monique, de kapster, verbaasd zou reageren. Blond haar laten blonderen? is dat niet wat dubbelop? Maar niks daarvan, mevrouw zit ook in het complot.
- Wil je highlights of helemaal blond?
- Helemaal blond, antwoordde ik vol bravoure.
- Weet je het zeker? Als het gaat uitgroeien wordt het heel lelijk. Tenzij je het elke vijf weken opnieuw verft.
- Nee, zo ver ben ik nog niet. Doe dan maar highlights.
- Je moet het zelf weten, het is jouw haar.
Wat is dat toch met mensen. Ze geven je twee opties. Je neemt een beslissing en ze willen je meteen overhalen van gedachten te veranderen, maar als je dan te snel overstag gaat is het ook weer niet goed.
- HIGHLIGHTS! riep ik.
En daar gingen we, door de kapsalon, langs de keuken, naar de verfruimte.
Monique begon blijmoedig aan het karwei. Met een kam selecteerde ze zorgvuldig twintig haren, legde die op een bewonderenswaardig net stuk aluminiumfolie, streek er met een kwastje blonde verf over en vouwde het pakketje dicht. Dit deed ze zo'n vijftien keer.
- Vind je dit leuk werk? vroeg ik belangstellend.
- Oh ja, vooral als de klanten blij zijn met het resultaat. Gisteren heb ik nog een vrouw dolgelukkig gemaakt met een permanent, ze kwam me er vandaag voor bedanken.
- Wat aardig dat ze daarvoor langskomt. Voor mij zal het niet uitmaken, zei ik. Ik doe het voor de andere mensen zodat die ook kunnen zien dat ik blond ben.
- Aha.
- Hoe lang moet ik wachten tot de verf is ingetrokken?
- Ongeveer een half uur.
- Kan ik dan even naar huis om mijn boek te halen, ik woon om de hoek.
- Je kunt beter niet te veel bewegen met die follie.
- Hè, had ik mijn boek maar meegenomen. Ik had dit kunnen voorzien.
- Is je boek zo spannend?
- Ja.
- Wat lees je dan?
Wat te antwoorden? Ik lees Is dit een mens? van Primo Levi. Maar het is ook een beetje gek om zo graag te willen verder lezen over Auschwitz. Dat kan ik dus niet zeggen. Vannacht was ik ook begonnen in Franse detective, maar dat was niet het boek dat ik bedoelde. Bovendien lees ik nooit detectives, al is deze wel leuk.
- Een detective, hoorde ik mezelf zeggen. Ik kromp een beetje ineen.
- Ik lees heel veel, zei ze fijntjes, maar nooit detectives.
- Ik lees ook nooit detectives, alleen deze, zei ik een complete idioot van mezelf makend. "Wat lees je wel?", vroeg ik erachteraan.
- Ik heb net de Decamerone uit.
Welja! Wat is dat toch met de Groningse middenstanders? De kaasboer leest Seneca en de kapster Boccaccio. En Bonny Droevee laat heur haar blonderen en leest een detective.
Toen Monique klaar was met de folie, zei ze dat ik wel in de tuin kon gaan zitten. Er was nog net een zonnig plekje. Ik kreeg een blad mee uit de leesportefeuille. De dertig minuten waren om voor ik het wist, met de Nieuwe Revue!
En mijn haar? Als het goed is zie je geen verschil.

maandag, juli 30, 2007

24 uur in Montbard

Wij bellen vanuit de auto naar de camping in Montbard. Is er nog plek? Moeten we reserveren? Een spottend geluid aan de andere kant van de lijn. Plek zat. A tout à l'heure dan! Dat dorp is dood, zeggen we tegen elkaar.

"Wist je dat de tgv hier stopt in Montbard?" vraagt de eigenares van de boekwinkel. We zijn maar één uur van Parijs. Het is nu mogelijk rustig in de campagne te wonen en 220 kilometer verderop in de metropool te werken. Maar dat kost wel wat natuurlijk, is alleen weggelegd voor de "cadres". Het is goed toeven hier, leuke activiteiten te over: zo is er donderdag een wandeling "op zoek naar" Buffon die hier vandaan komt. En er is een filmhuis waar niet alleen mainstreamfilms worden gedraaid.
Wij naar dat filmhuis. Elke dag één film, vanavond Die Hard 4. Montbard is dood, zeggen we tegen elkaar.

We willen naar een bar. Je snapt wel waarom. Alles gesloten behalve de kebabzaak. Op de terugweg komen we een oude Montbardaise tegen. Ze woont alleen met 11 katten en een afgedankte circushond. Montbard est mort, zegt ze. En de tgv en het filmhuis dan? vragen wij. Dat stelt niets voor. Iedereen gaat weg en het is stil. Zelfs haar dochter komt niet meer langs. Voelt zich te goed nu ze in Beaune woont. "Jullie gaan zeker ook weer weg?" Er zit niks anders op. Montbard is dood, maar de D980 langs de camping leeft, dag en nacht.

vrijdag, juli 27, 2007

Rasmussen, o la la

De kijk- en waarderingscijfers van de Tour de France hebben niet te lijden onder alle schandalen. Au contraire! We smullen ervan met z'n allen. Wat de sportieve waarde van deze wedstrijd is, kunnen we niet goed inschatten, maar dat dondert er ook niet zo toe.
De Tour gaat over afzien, een veel te zware inspanning leveren in een nostalgisch landschap. Deze inspanning is alleen maar zwaarder geworden omdat er voor de renners niks meer valt te winnen. We zijn dus dichter bij de essentie van het evenement gekomen.
Tuurlijk was Rasmussen in Mexico. Ik weet het zeker. Een goede leugenaar zorgt altijd voor stukjes waarheid in zijn leugen, zodat hij er ook zelf in kan geloven. Ik hoop wel dat we beelden van zijn vliegticket te zien krijgen of op zijn minst betalingsbewijzen. Het gaat ons allemaal aan tenslotte, de Tour is van ons de toeschouwers, zei de directeur Prudhomme gisteren.
Rasmussen was ook in Italië. Ook dat weet ik zeker. In de Dolomieten, gebied met veel naaldbomen, dus ideaal voor wielrenners.
Het lijkt me leuk als er een ander verhaal achter zit. Een buitenechtelijke affaire. Vrouwlief denkt dat Michael op stage is in Chihuahua, terwijl de stoere renner zich laat masseren door een Italiaanse schone in Baselga di Pinè. Tussen de bedrijven door toch even trainen, in de stromende regen in de hoop niemand tegen te komen, maar dan had hij buiten Davide Cassani gerekend. Bemoeizuchtig stuk vreten. Doorkruist heel Italië, weer of geen weer, speurend naar renners die zich daar stiekem ophouden.
Rasmussen kan maar beter open kaart spelen, zijn huwelijk is nu toch een hopeloze zaak, onuitstaanbaar als hij de komende maanden zal zijn. En welke krant zal als eerste de Italiaanse vrouw weten op te sporen? Ik verheug me op de koppen "Testosterongehalte Rasmussen zonder weerga", "Bij de bolletjestrui hoort een bolletjesbroek" etc.

maandag, juli 16, 2007

In plaats van werken

Wie kent hem niet: Benno Baksteen, luchtvaartdeskundige. Te mooi om waar te zijn, die combinatie van naam en beroep. Slagers die Beenhakker of Vleeshouwer heten vind ik minder grappig, want dat klopt te goed. Dan liever slagers die Bakker heten.
Op de site echtenamen staat een verzameling gekke, bestaande, Duitse namen. Zou je behandeld willen worden door een internist met de naam Alexander Krebs? of Frank von Au?
Misschien heb je meer vertrouwen in psychologe Brigitte Ohnesorge.
Dubbele achternamen of aangetrouwde namen kunnen doldwaze resultaten opleveren. Zo heb ik in mijn eigen familie een tante Wil Helmus als ze nog leeft. Ook spektakulär: Joseph Glas-Klar, Nikolaus Immer-Klever.
En dan zijn er de namen die een zin opleveren, de Satzbildner, zoals de zangeres Leanne Rhymes (she does, doesn't she?). Auf Deutsch: Rudolf Liest, Sabine Fingert etc.

Verspilde tijd?

Ik word vast wel een jaar of tachtig. Nog 46 jaar te gaan, ongeveer 17000 avonden. Is dat veel of weinig? Of om ter zake te komen: zijn het er genoeg om er een van door te brengen met het kijken naar Superman I en II?
Mijn eigen eerste antwoord is: ja.
Maar waarom? Het is pulp, het is niet te harden Amerikaans, dus vervelend moraliserend, het is inconsequent (bijv. waarom moet Clark Kent zijn bril afdoen om door dingen heen te kunnen kijken? (ik val over dat soort dingen)).
Maar ik ga me er ook goed door voelen. Superman is een prettige verschijning ondanks die onderbroek. En het leukste vind ik Clark Kent, de onhandige sukkelaar achter wie niemand de superheld vermoedt. De man op wie Loïs Lane echt niet verliefd kan worden. De romance tussen haar en Superman zie je dan ook onherroepelijk op de klippen lopen zodra de laatste zijn superkrachten heeft opgegeven voor haar. "Where's the man I fell in love with?" vraagt ze zich vertwijfeld af. Er blijft niets bijzonders van je over zodra je de liefde voorrang geeft.
Als gewone sterveling is hij kansloos tegen de eerste de beste boer in een caféruzie om een barkruk. Onthutsend vond ik dat hij later, weer in bezit van zijn superkrachten (hoe kon dat? het was toch een onomkeerbaar proces?), teruggaat naar dat café om die man een lesje te leren. "I've been working out", zegt hij triomfantelijk als hij hem alle hoeken van de zaak heeft laten zien. Superman op zijn kleinst.
Als Superman III "ervoor" komt ga ik weer kijken. Daarin is de held nog menselijker en zet hij uit verveling de toren van Pisa recht.
Overigens kijkt Clark Kent zelf geen televisie, "too much violence". Hij leest liever Dickens.

zondag, juli 15, 2007

Thoreau en Canetti

Coco en ik zijn in de boekhandel.
- Heeft u ook boeken van Elias Canetti?
- Ik zal het even voor u nakijken... We hebben alleen Stemmen van Marrakech op voorraad. Dat zijn reisnotities, het staat dan ook boven bij de reisverhalen.
- Verder niks? Maar die man heeft de Nobelprijs gewonnen! zegt Coco quasi-verontwaardigd.
Toch was er verder niks van Canetti.
- Laten we nog meer Nobelprijswinnaars noemen, zeg ik balorig. Dario Fo? Kenzaburo Oë? Niets van op voorraad zeker?
Alsof die Nobelprijs ons iets kan schelen, maar een mens moet wat.
Gelukkig had Coco nog meer te wensen.
- En Walden van ik weet niet hoe je het uitspreekt, is dat er wel?
De meneer zoekt het op. Er is één exemplaar van, tenzij het net op dit moment wordt gekocht. Ja dat snappen wij ook wel. Hij weet ook hoe je de naam van de schrijver uitspreekt: als Thoreau en niet als Theroux.
We worden naar de afdeling filosofie in de kelder gestuurd en zo waar! niemand is ons in de afgelopen drie minuten voor geweest. Coco is in haar nopjes. Ik was dat al, want ik trof zomaar een Album Montaigne aan en sta mijzelf toe Boven is het stil, de winnaar van de prijs voor het mooiste boekomslag, te kopen.

- Waar gaat dat Walden eigenlijk over? vraag ik als we buiten staan met onze buit.
- Het is het verslag van een man die zo'n afkeer kreeg van de consumptiedrang van de mensen, dat hij bij wijze van experiment zich heeft afgezonderd in het bos om daar zo eenvoudig mogelijk te leven.
- Haha, lach ik. Op naar Godert Walter, daar hebben ze vast wel wat van Canetti.

woensdag, juli 11, 2007

Save the struggle

Ik moet Roel Mosco op de hoogte brengen. Hij woont nu al jaren in het buitenland en kent zijn land niet meer terug als het zo doorgaat. Dat er allerlei rare dingen gebeuren in de politiek, dat homo’s weer ouderwets in mekaar worden geslagen, dat er steeds ranziger programma’s op de televisie komen, weet hij wel, dat kan hij lezen op internet of op de buitenlandpagina van El País. Het gaat om de kleine dingen die het nieuws niet halen en de expat nooit zullen bereiken. Zoals dat er nu hartige sultana bestaat. Een overbodig product dat als tussendoortje volkomen faalt omdat het a) niet lekker is, b) niet vult en c) een ongekend droge klus genereert. En natuurlijk ook weer per drie verpakt, de arrogantie.
En nu dit. Het is er al een tijdje, maar ik had er nooit echt bij stilgestaan hoe gek het is. Pas nu een dreigende financiële terugval mij dwingt over te stappen van biologische naar gewone producten en ik gisteren zo’n pak heb gekocht, dringt de mafte ervan echt tot mij door:
het tetrapak mèt schroefdop boven een gestanst gat.
Een flitsonderzoek op internet wijst uit dat de verpakkingsindustrie een flinke business is waar vele gezinnen van kunnen eten, dus zal ik niet gaan klagen over verspilling van tijd, energie en plastic. Ik, de consument, was bovendien zelf niet tevreden over de oude verpakking lees ik. “Het openen van deze verpakking was lange tijd een probleem. Omdat het pak volledig gevuld was, kwam bij openen van het pak al snel product naar buiten.”
Wat deze ontwerpers niet weten is dat ik juist gek ben op kleine obstakels. Die grote Verkaderepen waar je een pikhouweel voor nodig hebt om er een partje vanaf te breken, ik zou ze niet willen ruilen tegen een doosje met losse chocolaatjes. Ik hecht te veel aan de kleine dagelijkse worstelingen, ze laten me in de waan dat we nog niet compleet gedecadeerd zijn.

dinsdag, juli 10, 2007

44 seconds of fame

Gisterochtend was ik op de radio! Op de regionale zender weliswaar, maar je moet ergens beginnen. Ik fietste door de provincie en voelde me goed. Het was vroeg nog: ik was voor achten van huis weggegaan en was eenmaal voorbij Noorddijk nauwelijks een levende ziel tegengekomen.
Het is er mooi op het Hogeland. Nostalgische dorpen met adembenemende kerken zoals in Stedum op spectaculaire wierden zoals in Westeremden. Op de weg tussen die twee dorpen werd ik staande gehouden door maar liefst drie reporters van Radio Noord.
- Goedemorgen, wie ben jij?
- Bonny Droevee
- Mogen we je wat vragen, Bonny?
- Tuurlijk
- Wat vind je van deze weg?
- Prima weg.
- Echt waar? Kijk eens naar de zijkant?
- Grind...
- Precies, helemaal versleten!
- Hoe komt dat? vroeg ik stompzinnig.
- Dat komt van de auto's. Hartstikke gevaarlijk, vind je niet?
- Nou!
- Doe voorzichtig Bonny!
- Doe ik.
Met een licht schuldgevoel fietste ik door. Ik had geen steentje bijgedragen in de strijd voor goede wegen. In Westeremden had ik nergens meer last van toen ik zag dat een groot deel van de huizen versierd was langs het verlengde van de versleten weg. Ze hadden de postcodeloterij gewonnen.

vrijdag, juli 06, 2007

Een nieuw leven

Vijf jaar geleden, deze tijd van het jaar, ben ik, ondanks een ernstige vorm van leesverslaving en een daarmee samenhangende zwaarlijvigheid, van Groningen naar Parijs gefietst. Het idee was om vóór het peloton de Champs Elysées te bereiken en dat is gelukt. De tourrenners waren nog aan het ploeteren in de Alpen toen ik met een bos bloemen in mijn hand triomfantelijk over de Boulevard Voltaire reed.
Voor ik aan mijn tocht begon hoopte ik in mijn afzondering tot nieuwe gedachten en zelfs inzichten over het leven te komen. Die zouden wellicht kunnen leiden tot een plan voor datzelfde leven. Maar nee, de zorgen over de losse spaken in mijn achterwiel (uiteraard was ik vertrokken zonder enig gereedschap of technische kennis), de darmkrampen die ik kreeg van het koude tapwater waarmee de Belgische kroegbazen mijn bidons vulden, de klapband op zaterdagmiddag 20 kilometer van St Quentin, waren veel urgentere problemen. En als ik dan eens een dag zorgeloos kon fietsen, werd ik te zeer in beslag genomen door de route, de ravitaillage en de slaapplaats voor die avond om mij met diepere zaken bezig te houden.
Terug in Groningen besefte ik pas wat de winst was van de onderneming: die overzichtelijke problemen en praktische zorgen waren juist heel prettig. Ze maakten het leven leefbaar. Kom daar maar eens om in een negentiende-eeuwse roman!
Deze staat van zijn wilde ik weer bereiken, maar bij gebrek aan eeuwigdurende fietsvakantie, moest ik tot een ingedikte vorm komen: joggen. Wat ooit ondenkbaar was geschiedde: ik ging vrijwillig hardlopen. Nog steeds loop ik twee keer in de week mijn rondje en dan ben ik dankbaar voor de pijntjes in de betrokken gewrichten, en de zwermen insecten die mijn gezichtsopeningen binnen willen vliegen.
Ik heb nog steeds geen plan.

donderdag, juni 21, 2007

Groepéners ontmaskerd

Coco neemt de telefoon niet op, de afwas is gedaan, de gratis krant die ik vanmiddag in de stad heb gekregen is van gisteren: er is niets wat mij nog belet om aan het werk te gaan. Ik hoef maar een paar dingen te doen. Het zijn helemaal geen nare dingen. Als ik ze heb gedaan kan ik lekker gaan slapen, of op zijn minst lekker liggen en naar de conversatie van de buren luisteren. Bovendien heb ik dan morgen een ontspannen werkdag.
Maar ik doe het niet. Ik ga niet in de slag. Ik-kan-het-niet. Ik heb het niet in me. Als ik er alleen al aan denk, stroomt er iets door mijn aderen en dat tintelt heel onaangenaam.
Vreselijk onvolwassen, maar wat doe je er aan?
De mensheid is te verdelen in twee groepen: zij die hun taakjes direct uitvoeren en zij die uitstellen en haastig iets in elkaar flansen op het moment dat ze er echt niet meer onderuit kunnen. Ik denk dat op deze tweedeling weer een andere tweedeling is terug te voeren: zij die succes hebben en vertrouwen wekken en zij die veroordeeld zijn tot levenslang emmeren. Ik zit helaas in groep 2.
Toch leveren mensen uit groep 2 niet altijd slecht werk. Terwijl zij hun oksels scheren, weblog schrijven, een meesterwerk lezen, zijn zij wel degelijk bezig met dat wat ook nog moet. Als zij tot uitvoering overgaan komt het er als een eruptie uit.
Groep 2 mensen lopen altijd met wat extra spanning en alertheid rond: er moet nog wat gebeuren immers. Daardoor komen zij tot meer, want niet alleen vervullen ze heus wel hun taken, zij doen ook nog al die andere dingen om het verrichten van werk te
kunnen uitstellen. Groepéners daarentegen, schrijven meteen die brief of mail, bellen dat bedrijf, bestuderen dat
hoofdstuk, om daarna direct in te storten. Het zijn die mensen die ik levenloos voor de buis zie hangen, terwijl ik een belangrijke wandeling aan het maken ben. Niks om jaloers op te zijn.

dinsdag, juni 12, 2007

Die Hölle der Anderen

Bestaat de zitkuil nog? Het ideale middel om je tuin hoger te maken, je nek te breken, een ongewenst zwembad te creëren. Onze buren hadden vroeger een zitkuil en ik was daar wat jaloers op, simpelweg omdat we zelf geen zitkuil hadden.Wij hadden gras in het midden en plantjes en bloemetjes aan de zijkant. Later hadden we ook geen gras meer.
Maar dit allemaal terzijde. Vanavond liep ik door een nieuwbouwwijk en daar zag ik allerhande tuintjes in aanbouw. Jonge vaders in de weer met coniferen, terrastegels en grasplaggen (gras wordt allang niet meer ambachtelijk gezaaid) om hun eigen aandoenlijke idylle te scheppen. Vanaf één van die postzegels hoor ik een man het volgende vraagstuk aan zijn prepuberale zoon (of neef of pleegkind, maar ik durf er vergif op in te nemen dat het zijn zoon was) voorleggen:
- Ik hebt een strook van 100 meter. Op meter 5 zet ik een conifeer en daarna om de tien meter één. Hoeveel coniferen heb ik nodig?
- Honderd?
- Neeeeh
De man stelt zijn vraag opnieuw, nu ietsje ongeduldiger.
- Vijftien?
Op dat moment besluit moeder zich in het gesprek te mengen. Zij is pas echt ongeduldig:
- Op meter vijf zet je je eerste conifeer op meter 95 je laatste. Hoeveel meter heb je over aan de buitenkanten?
- Tien.
- Precies. Dus je houdt 90 meter over. Hoeveel is 90 gedeeld door 10?
- Negen.
- Hèhè, was dat nou zo moeilijk?

Nee, dacht ik, terwijl ik de nieuwbouwwijk achter me liet, ik heb het niet zo slecht in mijn veredelde stacaravan met overwoekerd plaatsje. Het kan heus beter, maar het kan ook vele malen beroerder. Morgen ga ik een wandeling maken in het Oosterpark.

maandag, juni 11, 2007

leren jack, bontkraag en sjaal

Iedereen die ons kent zal het beamen: wij Droevees zijn geen klagers maar dragers.
Band lek? Ha fijn, een praktisch karwei waar wij toe in staat zijn.
Bus gemist? Lekker wachten in het café op de volgende.
Wasgoed natgeregend? Daar wordt het lekker zacht van.
Ons hoor je niet. Wij zien er het positieve van in. Zo zijn wij met ons nimmer aflatende optimisme vaak een steun en soms een bron van ergernis voor onze directe omgeving.

Maar nu...deze hitte.

Hier kunnen we niets mee aanvangen. Wij houden van zon en van buiten zijn, maar niet als we er hoofdpijn van krijgen. Wij houden best van pian-piano, maar niet als het ons van boven wordt opgelegd. Ik snap zo goed waarom er niets van de grond komt in de warme landen: het is er gewoon te warm.
Met een uiterste krachtsinspanning waadde ik vanmiddag door het smeltende asfalt naar de winkel om een krant te kopen. Altijd handig als waaier, zo'n groot oppervlak van papier. Ik heb er zelfs nog wat in gelezen, tot pagina 3. Daar werd mijn aandacht getrokken door deze foto van de bevrijde gijzelaars in de Punt.

Dit vond dus plaats precies 30 jaar geleden. Toen liepen ze er zó bij op 11 juni.

donderdag, juni 07, 2007

éen, twee, drie in godsnaam

Ben je een keer vroeg gaan slapen, word je midden in de nacht zwetend wakker met een misselijkmakende misselijkheid. Naar de wc dan maar.
Hel over, wacht....
Niks.
Hel nogmaals over.
Weer niks.
Terwijl deze houding boven deze wc zelfs zonder het initiële onbehagen al voldoende zou moeten zijn.
Hé, daar komt iets.
Nee toch niet, alleen maar meer zweet.
De kille tegels doen zeer aan je knieën en je weet: je moet het doen, anders wordt het een eindeloos geloop van bed naar toilet, overhellen, wachten en toch weer niets.
Maar het is zo’n troosteloos gebaar. En al kijkt er niemand, je bent er zelf wel bij. Teiltje naast het bed? Nee, daar moet je morgen weer in afwassen.
Nou hop dan maar. Er moet geslapen worden immers. De eerste twee keer brengt het schokkende lichaam alleen speeksel voort. Je kijkt naar je glimmende babyknuistje. Nee, dit is echt niet leuk en dan ga je ook nog dood ooit.
En dan komt het gelukkig. Met ongekende kracht gutst je avondmaal door de nacht. Opgelucht en ontredderd kijk je naar het resultaat. Je herkent de afzonderlijke ingrediënten van de met zorg klaargemaakte salade en je vraagt je af: kauw ik dan zó slecht?

woensdag, mei 23, 2007

Leos Janacek

Nog even een klassiek mopje om ontspannen te bedde te gaan, dacht ik, dus ik zet radio 4 aan. Ben ik gelijk helemaal actief van hilariteit als ik het volgende hoor: "Leos Janacek, u heeft die naam de laatste maanden vast veel voorbij horen komen, en terecht, want hij is een van de meest toonaangevende Tsjechische componisten van het begin van de twintigste eeuw geweest."
Een echte grootheid dus. Niet zo maar een toonaangevende Tsjechische componist van het begin van de twintigste eeuw.

Je zult wel staan te trappelen om nog meer te weten te komen over Leos Janacek. Neem dan eens een kijkje op de site van the Guardian. Een voorproefje: "Someone once said that Brahms was the most remarkable of all the great composers because he alone achieved fame without ever writing an opera. Janacek, a native of Brno, deserves similar praise for writing an opera that can be performed in less than two hours."

dinsdag, mei 22, 2007

Jaloers op Jacques

Ik rook niet. Dat is niet zo erg, het heeft zelfs veel voordelen.
Het probleem is dat ik niet kan roken. Dat maakt het niet-roken wel erg makkelijk. Het is geen verdienste, het kost mij geen enkele moeite om van de sigaret af te blijven.
Ik heb het vaak geprobeerd, elke nieuwjaarsdag steek ik er wel een paar op, maar het lijkt nergens op. Ik moet natuurlijk niet te snel opgeven. Een maand lang elke dag twee of drie bijvoorbeeld. Heb ik gedaan, maar vruchteloos. Na een paar dagen komt de klad er vaak al in, zelfs als ik drie pakjes heb gekocht als financiële stok achter de deur.
Ik ben dus een niet-roker en iedereen kan het aan me zien. Ik mis een bezigheid, een houding, een excuus. Stijl.
Zo niet Jacques Chirac op deze oude foto met blancbec Sarkozy. Onuitstaanbaar als je hem hopelijk vindt, zou je toch best een avondje mosselen willen eten met deze roker? En hij heeft zijn nog verse gauloise ook nog precies goed: tussen de dichtgeknepen lippen, net niet in het midden. Ik denk dat hij de rook straks links langs de sigaret naar buiten blaast, precies in het gezicht van Nicolas die ongetwijfeld aan het beuzelen is over de inflatie of zijn officiële lengte in zijn paspoort.

zaterdag, mei 12, 2007

Superbonny heeft dorst

Omdat ik zonodig een zak zoute pinda's leeg moest vreten, kom ik met een droge bakkes in de Albert Heijn. Ik kan mijn geluk niet op als ik zie dat er, op het gangpad tussen de zuivel en de wijn, een demonstratie van een nieuw soort vruchtensap is. Alsof er niet al 5 bij 3 meter light en heavy vruchtensappen in de winkel staan. M'enfin, dit nieuwe product komt mij nu wel goed uit.
Het gele of rode sap wordt geserveerd in van die doorzichtige plastic vingerhoedjes, waar je in het ziekenhuis medicijndrank uit krijgt; een te kleine hoeveelheid om het goedje echt op zijn waarde te beoordelen, laat staan om een flinke dorst te lessen.
Vóór mij staat een stel van wie zij in een rolstoel zit. Niet zomaar een rolstoel, een superdeluxe invalidenmobiel, met overal knopjes, handels en glimmend chroom. Het is eigenlijk een éénpersoonscabrio zonder kap. Om jaloers op te worden, maar dat mag je niet zeggen natuurlijk. Als ik zo'n rolstoel had zou ik hem verkopen en nooit meer werken.
- Wilt u het ook proberen? vraagt de sapman aan de mevrouw.
- njwoah, nals net nlukt.
Hij reikt haar het medicijnbekertje aan. Zij pakt het aan en PATS! ze plet het bekertje tussen haar vingers en de sap vliegt alle kanten op. Spastisch, is mijn snelle diagnose, maar ik kan er naast zitten natuurlijk. Verbazingwekkend hoeveel er dan toch in zo'n cupje blijkt te zitten.
Wat nu?
- Een doekje? suggereer ik
De sapman haalt een doekje op. Hij voelt zich verantwoordelijk en neemt de mevrouw en haar rolstoel onhandig af. Gelukkig had ze de gele gekozen. De meneer van de mevrouw staat er demonstratief wachtend bij. Als het aan hem had gelegen zou ze zich nooit aan de sap hebben gewaagd, hij wist wel hoe dit kon aflopen.
Vijf minuten later staan en zitten we weer in de beginopstelling: sapman, mevrouw, meneer en ik.
- Ik zou u zo graag wat van dit heerlijke sap laten proeven, zegt sapman, maar ik weet niet hoe we dit probleem oplossen.
- Een rietje? is mijn bijdrage
- Nja, neen nrietje, valt de mevrouw me bij.
Sapman kijkt heel ongelukkig. Rietjes heeft hij niet. Een kwestie van even een pak uit het rietjesschap halen, lijkt me, maar ik zeg niks, ik heb hem nu wel genoeg geholpen en besluit voor mezelf op te komen:
- Ik wil graag de gele proberen.
Sapman, zichtbaar opgelucht dat hiermee episode afgesloten lijkt, reikt mij een bekertje aan. Ik steek mijn hand uit, pak het bekertje. PATS!
- Wat een prutbekertjes! zeg ik terwijl ik begripvol naar de mevrouw kijk.
- Nja, zegt ze lachend.
Gelukkig is het doekje er nog.
Voldaan vervolg ik mijn weg door de winkel. Ik heb nog steeds dorst, maar geen enkele goede daad komt tot stand zonder offer.

vrijdag, mei 04, 2007

Een nachtelijk experiment (spannend!)

Vannacht lag ik weer eens wakker. Aan alle voorwaarden om lekker te kunnen slapen was voldaan -donkerte, stilte, frisse lucht, glas water naast het bed, blaas geleegd, rustgevende muziek geluisterd- maar het wilde niet lukken.
Ik besloot wat te gaan lezen, al heb ik horen zeggen dat je dat juist niet moet doen (ongelooflijk hoeveel slapeloosheidexperts er zijn alleen al in mijn vriendenkring): van lezen word je veel te actief. Maar ja, als je toch al wakker ligt... Het toeval wilde dat ik toe was aan het verhaal Slapeloosheid van Maarten Biesheuvel. Dat kwam goed uit. Het vehaal begint als volgt:
Reeds uren lig ik in bed te draaien, te zweten, te woelen. Ik kan maar niet in slaap raken. Te veel gedachten tollen rond in de inhoud van mijn schedelpan. Vandaag heb ik zoveel onrecht, smerigheden en botheid in hun meest onvoorstelbare, griezelige vormen gezien en hele kleine onderdelen van de werkelijkheid komen me daardoor plots dermate absurd voor dat het ene idee het andere nog moeilijker idee, mogelijke oplosing, beeld of raadsel oproept zodat je met het voortschrijden der tijd [....] tenslotte helemaal niet in slaap kunt komen [...].

Wat ben ik toch een slapeloze van niks, dacht ik. Al na de tweede zin houdt bij mij de herkenning op. Mijn hoofd is leeg als ik wakker lig. Althans in de vakantie. En het is me nog nooit gelukt om wakker te liggen van het wereldnieuws. Sterker nog: ik moet overdag alle zeilen bijzetten om me door de buitenlandpagina's van de krant te worstelen.
Misschien, dacht ik, werkt het bij mij andersom en val ik in slaap van het wereldnieuws. Ik verzamelde wat items in mijn hoofd en probeerde me te concentreren.

klimaatverandering
Niet mijn schuld dacht ik, ik rijd geen auto en ik eet geen vlees. Langer kon ik mijn gedachten er niet bij houden. Toch gebruik ik bijna het dubbele (3,7 ha) van mijn eerlijk Aarde-aandeel heb ik hier net berekend. Dat komt doordat ik veel melk en yoghurt drink.

Palestijnse homo's worden door de Israëlische geheime dienst gedwongen voor ze te werken
Voor de tweede intifada (ik heb er net een boek over gelezen, anders zit intifada niet eens in mijn actieve lexicon, laat staan de tweede) gingen Palestijnse homo's uit in homobars in Tel Aviv. Daar zijn foto's van ze gemaakt en daar worden ze nu mee gechanteerd.

Massaslachtingen in Sudan
Hier raakte ik toch wel een beetje in paniek. Gelukkig kon ik er door gebrek aan kennis niet te lang over nadenken.

Ik gaf mezelf vrij en dat was een hele opluchting. Ik dacht aan Coco die in Ohio is en een Amish gemeenschap heeft bezocht ("het was net een Duitse kerstmarkt"), aan Miranda en Marjan die ik gisteren heb bezocht in hun nieuwe huis in Eelde ("dit is een mooie plek om langzaam te sterven", merkte ik op, waarop Miranda vol geestdrift antwoordde dat voor haar het leven nu pas begon: "ik zat van de week op de bank en ik dacht: dit kan ik dag in dag uit volhouden") en aan mijn bovenbuurvrouw die gisteren op het heetst van de dag een stuk ging fietsen met haar jas aan.
Wat ik daarna dacht weet ik niet meer. Ik zat opeens zelf op een fiets en er fietsten allemaal kinderen om me heen.

woensdag, mei 02, 2007

Een enerverende dag

Vanochtend zat ik in de meizon voor mijn huis te lezen in het Boek der rusteloosheid van Pessoa en ik werd getroffen door het volgende:

"Ik leef altijd in het heden. De toekomst ken ik niet, het verleden heb ik al niet meer. Het een bedrukt me als de mogeljkheid van alles, het ander als de werkelijkheid van niets. Ik heb verwachtingen noch heimwee."

JA! dacht ik, dat heb ik precies zo en ik ga het vandaag op de blogspot zetten.
Maar waarom zou ik dat doen? vroeg ik me direct af. Het is immers al geschreven, de mensen kunnen het al lezen in het boek.
En ik baalde dat ik het niet zelf had geschreven. Maar zelfs dat balen had iets onauthentieks: is Maarten Biesheuvel niet ooit in een depressie geschoten omdat hij niet de auteur van Madame Bovary was?
Alles is al gedaan en gedacht, dit ook, het is om moedeloos van te worden en dat terwijl de dag zo genoeglijk was begonnen.
Om mijzelf van mijn blues te verlossen besloot ik tot een praktische actie: ik ging naar het postkantoor om mijn wachtwoord voor internetbankieren op te halen. Het leidde mij af en bracht mij op een bijzondere plek: winkelcentrum Paddepoel.

Hier loop ik dan, Bonny Droevee, 33 jaar, in winkelcentrum Paddepoel. Wanneer is mijn leven begonnen met stagneren? Dat vraag ik me af als ik daar rondloop. Vanaf dat punt kan ik alleen nog maar omhoog.
Als het slecht gaat kun je maar beter in de afgrond springen, misschien staat er wel een trampoline en kom je hoger uit dan het punt waar je vanaf sprong.
Verlost van de muzak, de paddepoelsters, de treurige winkels, voelde ik me alweer wat opknappen. Thuisgekomen heb ik Pessoa aan de kant gelegd en ben ik begonnen in het nieuwe testament. Is men hiervan nu al een eeuwen in de ban? verwonderde ik me. Zeer helende lectuur. Na een kwartier was ik weer helemaal de oude vertrouwde vrolijke Bonny.
Tot ik ging internetbankieren.

zondag, april 15, 2007

Warm? Wat heet!



Vandaag was het de warmste aprildag ooit gemeten in dit land.
Tim had zo'n last van de brandende zon dat hij zijn rode zonneklep op had gezet. Die stond hem behoorlijk goed. Dieuwke noemde hem Tim met de pornopet alsof er nog meer Tims in ons gezelschap waren. Hij leek ingenomen met die benaming. Er zouden ooit pornofilms zijn gemaakt waarin de acteurs met zonneklep rondlopen. Titels hadden ze niet paraat.
Tim Pornopet woont aan het Noorderplantsoen en we zaten voor zijn woning. Coco kwam langs natuurlijk. Ze was op doorwandeling, maar had tijd om het over Tims klep te hebben. Het bleef grappig.
Het nieuws van de dag was dat de heuvel voor Tims huis was afgezet met rood-wit lint. Tim had politiemensen gezien en ging ervanuit dat ze een lijk hadden gevonden. Hij was alvast een alibi aan het construeren (hij was bij Dieuwke). Voor nader onderzoek was het te warm.
Het bankje en de stoel waren bezet. Coco ging op de stoep zitten. In de kauwgum naar later bleek.
Met moederlijke doortastendheid snelde Tim naar binnen, kwam terug met een stuk keukenrol en ging over op de actie die ik magistraal heb weten vast te leggen.

donderdag, april 12, 2007

Emotionele dombo

- Bonny, je bent heel slim, maar niet qua emotionele intelligentie.
Het is dit keer niet Coco die mij haar visie op mij geeft, maar tante Wilma. Het zal je maar gezegd worden. Het is niet eens kwaad bedoeld, eerder behulpzaam.
Hoe ga je hier mee om als emotionele dombo?
- Inderdaad, zeg ik, was het maar andersom dan zou ik het zo veel makkelijker hebben.

Werk aan de winkel dus.
Gistermiddag deed zich gelijk een interessante test voor. Ik liep van mijn huis naar de supermarkt. In de Kloosterstraat was een meisje van een jaar of vier aan het huppelen over de dubbele bielsen. Ik lette niet op haar, maar toch viel mij opeens op dat ze was verdwenen.
Ik liep naar de bielsen en zag dat ze erachter lag. Ze wreef over haar knie terwijl ze tegen haar tranen vocht. Wat deed superbonny?
a) ik troostte het meisje en zei dat ze maar even goed moest huilen als ze pijn had.
b) ik hielp haar overeind en gaf haar een compliment omdat ze niet hoefde te huilen na zo'n nare smak.
c) de tranen sprongen mij in de ogen. Ik gaf haar een pepermuntje en zei dat ze voortaan voorzichtiger moest huppelen.
d) ik zag dat haar niets ernstigs mankeerde en liep zonder iets te zeggen door naar de supermarkt.

Nu maar hopen dat er een emotioneel intelligent antwoord bij zit en dat dat ook nog datgene is wat ik heb uitgevoerd.

maandag, april 02, 2007

Een foto uit het geheugen

We schrijven 1994. Ik studeer en mijn vrienden zijn eveneens ingeschreven bij de universiteit. Op een doordeweekse ochtend bel ik aan bij Harriët die een paleisje van maar liefst 25m2 bewoont aan de Poelestraat. Een goed adres voor een halve liter koffie met completa.
Ze gooit de pantoffel met de sleutel uit het raam. Ik slof de trappen op. Als ik de kamer binnenkom ligt Harriët in haar bh op bed. Haar armen liggen gestrekt boven haar hoofd.
"Wat ben je aan het doen?"
"Ik laat de deo opdrogen."
"Hoe lang duurt dat?"
"Nog een minuut of twee. Het werkt echt fantastisch. Normaal helpt deo niet bij mij, maar nu heb ik de oplossing. Als je het laat opdrogen schakelt het de zweetklieren uit. Het kost een paar minuten, maar je hebt er de hele dag plezier van."

Geen idee wat er verder is gebeurd die dag of dat jaar. Misschien was dit wel het hoogtepunt. Altijd als ik eraan terugdenk moet ik lachen.

zondag, maart 25, 2007

Brief aan Coco in Vianen

Coco,

Ik baal nog steeds van de kwarktaart die ik vanochtend bij de koffie heb besteld.
"Ik bestel altijd wat de bediening mij aanraadt", zei jij.
En ik bestel altijd wat mijn gezelschap neemt, anders ben ik bang dat ik spijt krijg. Maar ik geef niets om aardbeienkwark en daar had ik om moeten denken.
Toen we koffie en kwark op hadden moesten we gelijk weg van jou. Je had haast. Je moest vanavond weer naar Vianen en je had nog strijkwerk voor de hele week. Toch hebben we, toen we weer bij mijn huis waren, nog anderhalf uur op de stoep gezeten en gelegen.

"Kapitalisme verschilt niet zo veel van communisme", merkte je op, "wat heb je aan keuzevrijheid als het aanbod praktisch uniform is?" Het begin van de lamlendigste ideologische discussie ooit.
"Belgen zijn zo veel beschaafder dan Nederlanders" was je volgende onderwerp. Ze houden de deur voor je open zonder dat het gek lijkt. Ze klagen niet. Kortom, heerlijk gezelschap. Ik ben bang dat elk volk beschaafder is dan het Nederlandse.
Woonde ik maar in Spanje daar zou ik continu op de stoep kunnen zitten. Elke dag vijf euro om van te eten, meer zou ik niet nodig hebben. Helaas voorzag jij allemaal problemen met de premie van de zorgverzekering. "Je betaalt zo €400 als je in het buitenland zit. Daar zijn vast prijsafspraken over gemaakt." Jouw kennis van praktische zaken is een verzameling willekeurige feiten zonder samenhang, dacht ik zoals wel vaker.

Hangen is het leukste wat er is, herinner je je dat je dat een keer gezegd hebt Coco?
Hangen in de zon, je plichten verzaken en je daar niet slecht over voelen. Meer valt er niet te halen. Na jouw onvermijdelijke vertrek heb ik ons hoge niveau in mijn eentje weten vast te houden. Zo bezien is de kwarktaart de enige smet is op deze dag. Geen gek resultaat, maar ik streef naar perfectie.

Je Bonny

donderdag, maart 22, 2007

zondag, maart 18, 2007

Overal is rottigheid

Ik woon aan de Koninginnelaan en wat je ook hebt aan te merken op de straat, met de naam is niets mis. Net zo min als met Paterswoldseweg, Oude Kijk in 't Jatstraat of zelfs Gorechtkade.
Ik weet niet wanneer en waarom, maar ooit is de mode ontstaan om straatnamen te verzinnen zonder achtervoegsel.
- Waar woont u?
- Snip 3.
Dat is toch geen gehoor? Aan een straatnaam moet je kunnen zien dat het een straatnaam is, daar ben ik heel truttig in.
Vanochtend in Haren werd mijn verontwaardiging gewekt door dit bord:

Onacceptabel! Daar zou ik nooit willen wonen. Ik zou elke dag snikkend mijn straat inrijden omdat ik zou beseffen hoe onwaar het is. "Overal is rottigheid", zegt Anita. Hier dus ook.
Mijn suggestie: Zorgvrijweg.

dinsdag, maart 13, 2007

lullig

Het is dinsdag- of woensdagmiddag, dat komt op het zelfde neer. Na mijn werk ga ik even langs bij Coco voor een kopje thee. Dat krijg ik. Coco is erg tevreden met zichzelf, want ze is ergens aangenomen. Onze bv zal dus voorlopig wel niet van de grond komen. Desonkdanks stemt haar tevredenheid ook mij monter. Na een half uurtje stap ik weer op. Ik pak mijn schooltas van de grond en hijs hem over mijn schouder. Ik kijk Coco aan. We houden allebei toch maar mooi ons hoofd boven water, denk ik sentimenteel. Coco kijkt mij aan:
- Oh oh, leraar zijn is toch wel zóó lullig, zegt ze hoofdschuddend.
Een ijzige kilte maakt zich van mij meester. Alles is weer kapot. Honderdduizend dingen denk ik. Softwaretester zijn is toch ook wel zóó lullig. Softwaretesten in peperdure pakken is lullig. Werkeloos zijn is lullig. Vleeseten is lullig. Vegetariër zijn is lullig. Discodansen is lullig. Aan de kant staan is lullig. Autorijden is lullig. Treinreizen is lullig. Alles alles alles is lullig lullig lullig.

maandag, maart 12, 2007

Eerst de tandarts

- Dus je bent weer single? vraagt mijn collega
- Ik zou het niet direct de hoofdconclusie willen noemen, maar het is wel waar, beaam ik.
- In dat geval: ik heb twee kennissen die allebei niet al te lang geleden uit de kast zijn gekomen. Misschien zit er wat voor je bij?
- Misschien wel ja.
- Als je wilt kan ik wel een blind date voor je regelen. Of heb je iets tegen blind dates?
- Oh nee, integendeel. Blind dates zijn mijn lust en mijn leven. Wat zijn het voor vrouwen?
- De een is tandarts en de ander is tandartsassistente. Ze hebben ook samen een relatie gehad.
- Maar dat werkte niet?
- Nee
- Nou ja, eerst de tandarts dan natuurlijk.
- Geef me maar een seintje als je eraan toe bent.
- Doe ik.

Het is weer maandag

Elke doordeweekse dag zie ik haar lopen
langs mijn huis
en elke dag denk ik
die is pas eenzaam, Bonny
veel eenzamer dan jij.
Hoe moet die zich ooit goed voelen?
Wat doet ze als ze het eten op heeft?
Wie kan ze bellen?

Ik houd mijn deur maar dicht.

zondag, februari 25, 2007

Gratis consult

- Ik heb geen flauw idee wie jullie allemaal zijn, maar ik kom er gewoon bij staan.
We zijn uit, er is een feestje. Een mevrouw van tegen de vijftig in een bloemetjesshirt begint aldus tegen mij aan te praten. God weet wat voor interessante mededelingen ik in mijn leven allemaal heb gemist door te harde muziek op feestjes, maar dit verstond ik feilloos.
- Oh ja, ben je hier alleen? vraag ik beleefd.
- Ja, ik heb net een relatie beëindigd van 18 jaar.
- Oei oei, vanavond bij het eten?
- Nee.
- Vanmiddag? Afgelopen week?
- Nee.
- Maar je zei net.
- Nou ja, het afgelopen half jaar.
- Volgens Laura's theorie heb je dan nog een rouwperiode van een jaar te gaan. Voor elk jaar relatie moet je een maand rekenen. Anderen beweren dat je van eenderde van je hele relatietijd moet uitgaan. Maak dan je borst maar nat. Je bent toch niet de gedumpte partij, hoop ik?
- Ehm...
- Je gaat me niet vertellen dat je na 18 jaar aan de kant bent gezet?
- Ik heb het uitgemaakt, maar zij was degene die niet verder wilde.
- Jezes! Jij hebt het vuile werk opgeknapt en je wilde het niet eens uit? En nu is je hart gebroken?
- Ja.
- Zes jaar, is mijn diagnose. Veel sterkte, wat is je naam?
- Gonnie
- Veel sterkte, Gonnie.

vrijdag, februari 23, 2007

We komen eraan!

Sinds wij ons kunnen heugen worden wij heen en weer geslingerd tussen twee overtuigingen:

1. Wij horen er niet bij. Wij schieten te veel tekort om het te redden in deze maatschappij.
2. Er zijn maar weinig mensen die aan ons kunnen tippen.

Beide zijn ongezond voor ons.
Zijn wij te veel alleen, komen wij te weinig tot vergelijk met andere mensen, dan blijven wij hangen in overtuiging 1. Verlamd door een negatief zelfbeeld denken wij dat de gewoonste dingen niet voor ons zijn weggelegd: een vaste baan, een gelukkig gezinsleven, een eigen huis. Ofschoon afgestudeerd leiden wij rond de dertig nog steeds een studentikoos leven, maar wel van een triest soort: zonder beloftevolle toekomst.

Gaan wij te veel om met gelijkgestemden die ons feliciteren met onze talenten, vergelijken wij ons met het grauw dat ons omringt op het werk en in onze vrije tijd, dan beginnen wij te geloven in een ons eigen superioriteit op de vlakken die ertoe doen. Enig maatschappelijk malfunctioneren dat wij vertonen komt voort uit deze superioriteit. Onaangepaste bohémiens zijn wij, die wel uitkijken onze beste jaren in suburbia te slijten. Wij leven ons leven zoals het ons goeddunkt en deconstrueren alle gangbare gewoontes en conventies. Goede smaak en maatschappelijk makkelijk functioneren gaan moeilijk samen. Wij houden ons liever stil dan dat wij een voorspelbaar gesprek voeren over zaken die ons toch al niet interesseren.

Vreemde snuiters zijn we, zelden worden we helemaal serieus genomen door onszelf en anderen. Althans, zo stonden we er vanochtend voor.
Om half elf echter stapte Coco, zonder moraal, een auto in. Eergisteren had ze midden op het Europaplein nog een huilbui gekregen van de rijlesstress. Op de bijrijdersplaats nam plaats mevrouw B. De gevreesde mevrouw B.. Coco was eigenlijk bij voorbaat al kansloos, had haar rij-instructeur gezegd. Binnen een minuut scheurde Coco de busbaan op en had ze een ingreep te pakken. Waarna zij van de schrik de ruitenwissers aanzette en in zijn drie de bocht doorging (op rijles ging ik in zijn vier, dus er zit verbetering in, vergoelijkte ze (ik moet hier eerlijkheidshalve aan toevoegen dat ik niet eens wist dat het door de bocht gaan gekoppeld was aan wat voor versnelling dan ook)).
Na een half uur waren ze weer bij het CBR. "De schoonheidsprijs verdient het niet", zei mevrouw B., "maar het was wel veilig." Mevrouw B., met haar staalblauwe ogen had nog nooit iemand voor zijn eerste poging laten slagen. On-ge-lo-fe-lijk. Een ingreep en toch geslaagd!
Coco heeft een rijbewijs! En ik daardoor ook een beetje. We kunnen het niet geloven. Het is van zo'n gewoonheid dat we er euforisch van worden: er is iets doorbroken. Wat zal er nog meer voor ons weggelegd zijn?

zondag, februari 11, 2007

Bonny de kindervriend

-Ik heb mijn schoenen uitgetrokken! jubelt een stemmetje boven mijn hoofd.
Ik kijk omhoog en zie het triomfantelijke gezicht van een bebrild, blond meisje dat over mijn rugleuning heen hangt. Ik zit in de trein van Zwolle naar Nijmegen. Het meisje zit achter mij met haar vader en broertje. Ik heb een zwak voor kleuters met bril.
- Dat moet ook wel als je op de bank staat, reageer ik.
- Jaaa, ik sta op de bank! Roze is mijn lievelingskleur, verandert ze opeens het onderwerp.
- Dat dacht ik al, antwoord ik. Het meisje draagt een zuurstokroze trui en heeft roze strikjes in haar haar.
- Hoe heet je?
- Minke.
- Nienke?
- NEE, MINKE!
-Hoe oud ben je?
- Vier, ik zit al op de basisschool. Ik ben in januari vier geworden.
Minke staat inmiddels op de armleuning van mijn bank.
- Hou je je goed vast? Als de trein plotseling remt, val je op de grond.
- En dan worden mijn sokken vies.
- Precies
Zo kletsen wij wat over appeltaart, de kleuren roze en blauw en Isa die vandaag twee is geworden, af en toe hinderlijk onderbroken door Minkes vader die informeert of ik geen last van haar heb en minder hinderlijk door broertje Nanne die op zijn tong heeft gebeten en onder het bloed zit.
In Deventer moet ze eruit.
- Nee, ik wil bij die mevrouw blijven! protesteert Minke.
Ze ziet echter al snel in dat ze deze strijd niet kan winnen.
- Dag Minke, zeg ik, het was gezellig.
Het gezinnetje stapt kibbelend uit. Ik zet mijn reis tevreden voort.

zaterdag, februari 10, 2007

Maak het stuk, Marjan

Coco en ik zijn bij Marjan die binnenkort gaat verhuizen, we staan op het punt van vertrekken. Op de heenweg hebben wij reeds een weeralarm getrotseerd, dan moet de terugweg ook wel lukken. Coco wacht tot ik ook zo ver ben en zit met haar jas aan voor het aquarium. Ze observeert de visjes. Sommige zijn doorzichtig. Dat zijn vrouwtjes.
- Wat gááf, je ziet het graatje gewoon zitten, zegt Coco.
- Wil je het aquarium hebben? vraagt Marjan. Ze weet er geen geschikte plaats voor in het nieuwe huis.
- Nee, zegt Coco, ik vind ze wel leuk maar ik heb geen zin om dat ding schoon te houden.
- Deze hoef je maar twee keer per jaar schoon te maken.
Maar dat is Coco al te veel.
Coco zit er schattig bij. Ze heeft een muts met een bloemetje op en ze zit als een amazone op de grond voor het aquarium.
- Eentje heeft last van zijn rug, zegt ze. Wat is daar mee gebeurd?
Er zwemt inderdaad een gebochelde vis in de menigte. Zoiets zou mij nooit opvallen. Ik heb nog nooit goed naar een vis gekeken. Ook niet naar een bloem of een insect.
- Ik vind aquaria altijd en overal deprimerend, zeg ik, zeker als ze verlicht zijn.
- Maar het is toch leuk al die bewegende visjes?
- Ja en nee. Het lijkt net of er iets verandert. Nooit kijk je twee keer naar hetzelfde aquarium, maar ik vind dat maar schijnvariatie. Ze kunnen geen kant op en draaien maar wat om elkaar heen. Statischer dan dit kan het eigenlijk niet. En dan het besef dat onze levens niet wezenlijk anders zijn.
Inmiddels heb ik m'n jas en handschoenen aan en mijn muts op. We moeten ervandoor. Er is anderhalve centimeter sneeuw gevallen. Op elk twee wielen glibberen we de Indische buurt uit.
Hopelijk slaat Marjan het ding kapot, denk ik op de Korreweg. Met een grote loden pijp. Klang!! Rinkeldekinkel!! en dan overal glas, water en visjes, daar wil ik bij zijn!

zaterdag, januari 27, 2007

Het weekend begint

De zaterdagochtend is onder alle omstandigheden het beste dagdeel van de week. Zelfs als je zes dagen afwas weg moet werken. Terwijl ik het bestek afdroog hoor ik gerommel bij de brievenbus en aansluitend:
Plof.
Vandaags NRC (lekker dik, maar niet zo vervelend dik als de Volkskrant op zaterdag) valt op de mat. Ik hoef me geen zorgen te maken dat ik in een gat val als de vaat af is. Tevreden droog ik verder en dan hoor ik weer:
Plof.
Nog een krant, identiek aan het eerste exemplaar. Ik moet denken aan de economieles over het afnemend grensnut. Twee NRC's betekenen geen dubbel plezier en ik besluit er een bij de bovenbuurvrouw door de bus te doen.
Nog vóór ik het aanrecht heb drooggemaakt, gaat de bel. Ik kijk verwachtingsvol door het hoge raampje van de voordeur, maar zie niemand staan. Het moet een heel klein iemand zijn die op bezoek komt. Ik open de deur en voor mij zit een dikke neger op een brommer. Hij heeft een pukkel op zijn wang, een droevige blik in zijn ogen.
- Heeft u twee kranten gekregen? vraagt hij.
- Jaaa, antwoord ik een beetje paniekerig. Maar de tweede heb ik bij de buurvrouw door de bus gedaan.
Zijn blik wordt nog wat treuriger. Hij heeft een geplastificeerd vel met straatnamen en nummers in zijn hand. Zijn brommertassen hangen er leeg bij.
- Kom je er één tekort?
Hij knikt. Ik bel aan bij de buurvrouw, maar ze is niet thuis. Is dit mijn schuld? vraag ik me af. Ik kijk naar de figuur op de brommer, loop naar binnen en pak mijn eigen krant.
- Neem deze maar weer mee, zeg ik, ik lees hem wel op internet.
Maar hij wil hem niet aannemen. Hij rijdt wel terug, zegt ie. Er zijn er genoeg. Echt niet? Echt niet. Waarom blijft ie dan zo treurig kijken? We groeten, ik sluit de deur. Ik voel me moe en plof nu zelf neer. Mijn oog valt op de krant van gisteren: Madame Bovary wordt gefeliciteerd met 150ste verjaardag. Dat kan geen toeval zijn. En met een schok schiet het besef door me heen: die neger, c'est moi.

donderdag, januari 25, 2007

RELATIEPROBLEMEN

Het is me wat: op het eerste grand slam toernooi van het jaar ontbreekt de vrouwelijke nummer 1 van de wereld. Wat is er aan de hand? Justine Hénin-Hardenne heeft afgezegd vanwege relatieproblemen.
Ja, dat komt aan hè?
Aliesje, die ook wel het nodige aan relatieproblemen te verstouwen heeft gehad, raadt ten stelligste af deze aan te voeren als reden voor verzuim:
- Het gaat de mensen niet aan. Ik zou altijd zeggen dat ik buikgriep heb.
Zo niet Justine. De mensen moeten weten wat er aan de hand is, dan krijgen we ook geen praatjes, zo zal ze gedacht hebben. Maar van het woord relatieproblemen alleen al sla ik, als was ik een sensatiejournalist, compleet op hol: komt het nog goed met Hardenne? wat gebeurt er met de tennismiljoenen? werd ze geslagen? wil ze liever een vrouw?
En dan te bedenken dat het me allemaal geen zier interesseert.

Sjarapova, die het toch ook niet makkelijk heeft met haar pijnlijke rechtergroteteen zal volgende week de nieuwe nummer één zijn.

zaterdag, januari 13, 2007

Mooie jongen

De jongen in de trein is vreselijk knap. Knap zoals alleen noorderlingen dat kunnen zijn. Stug, blond haar, bakkebaarden, blauwe ogen. Vaak leest hij een mij onbekend, vergeeld boek met harde kaft, wat hem nog aantrekkelijker maakt. Zijn onhippe mobiele telefoon die ik hem één keer heb zien gebruiken wordt met een pleister bij elkaar gehouden. Hij draagt meestal kluskleren en die zitten hem goed. Ik vermoed dat hij timmerman is van beroep en zeer nauwkeurig en bedreven is.
In Buitenpost is hij tegenover mij komen zitten. Hij knikt naar me, glimlacht bijna.
De trein is spiksplinternieuw en rijdt vandaag voor het eerst. We zitten erbij alsof we een cadeautje hebben gehad. De jongen kijkt onderzoekend om zich heen. Dan valt zijn blik op het tafeltje. Hij begint te stralen:
- Nee maar, beukenhout!
Ik bekijk het tafeltje voor het eerst al staat het vol met spullen van mij.
- Gefineerd, zeg ik routineus.
Ongelovig buigt hij zich naar het tafeltje. Gaat met zijn hand langs de rand. Klopt er op.
- Verrek ja, je hebt gelijk! maar het is wel een echt laagje beuken.
Hij kijkt me vol bewondering aan.
Ik geef hem een knikje en een glimlach en verdiep mij in mijn lektuur. Vertel mij wat over hout.

maandag, januari 08, 2007

Maak er het beste van

We waren de grens nog niet over. Toch?
We gingen naar het toilet bij de benzinepomp. Bij de ingang stond een rijzige vrouw in wit uniform. Slavische trekken, donker, kort haar. Op haar naambordje stond iets dat eindigde op -ova.
- We zijn toch nog in Nederland? vroeg ik vertwijfeld.
Ze keek me aan, maar antwoordde niet.
- Sind wir schon in Deutschland? probeerde ik.
Weer geen reactie. Vast een Oosteuropese die Nederlands noch Duits spreekt. Hierheen gekomen om onze toiletten schoon te houden en 50 ct per klant te vangen.
De wc was onberispelijk. Schoner dan thuis. Zo her en der stonden bloemetjes en plantjes, maar niet zo veel dat je er niet goed van werd.
- Tschüss! zei ze trots toen we terugliepen naar de auto.
Als je dan toch toiletjuf bent, dan kun je maar beter de beste van de wereld zijn. Het lijkt me zó'n lekker haalbaar doel dat ik bijna zou willen ruilen.

zondag, januari 07, 2007

BV JACOBO

"Het probleem met ons", zegt Corry, "is dat wij niks willen." Corry wil graag dat er een probleem is met ons. Ze wil verklaren hoe het komt dat wij met al onze talenten en charmes volstrekte nobodies zijn in het Nederland van 2007. Het Nederland van welk jaar dan ook, eigenlijk.
Zodra je wat wilt, al is het nog zo stupide, ben je iemand. Wij deinen maar wat mee op toevallig langskomende golven.
"Ik wil me goed voelen", werp ik tegen.
"Maar dat is niets, Bonny! Daar heeft nog nooit iemand het ver mee geschopt."
We moeten dus iets willen worden of doen. Daarom denken we erover een bedrijfje op te zetten. Corry heeft een gat in de markt ontdekt. Ik zeg niet wat het is, want dan gaan anderen het ook doen, hoewel het ook weer niet zo gemakkelijk is, je moet er wel doctorandus voor zijn. Jan doet ook mee of liever gezegd: Jan is het kloppend hart van de onderneming.
Het zal ons eigenheid geven. Wij verwachten een grote toestroom van bewonderaars.