Vijf jaar geleden, deze tijd van het jaar, ben ik, ondanks een ernstige vorm van leesverslaving en een daarmee samenhangende zwaarlijvigheid, van Groningen naar Parijs gefietst. Het idee was om vóór het peloton de Champs Elysées te bereiken en dat is gelukt. De tourrenners waren nog aan het ploeteren in de Alpen toen ik met een bos bloemen in mijn hand triomfantelijk over de Boulevard Voltaire reed.
Voor ik aan mijn tocht begon hoopte ik in mijn afzondering tot nieuwe gedachten en zelfs inzichten over het leven te komen. Die zouden wellicht kunnen leiden tot een plan voor datzelfde leven. Maar nee, de zorgen over de losse spaken in mijn achterwiel (uiteraard was ik vertrokken zonder enig gereedschap of technische kennis), de darmkrampen die ik kreeg van het koude tapwater waarmee de Belgische kroegbazen mijn bidons vulden, de klapband op zaterdagmiddag 20 kilometer van St Quentin, waren veel urgentere problemen. En als ik dan eens een dag zorgeloos kon fietsen, werd ik te zeer in beslag genomen door de route, de ravitaillage en de slaapplaats voor die avond om mij met diepere zaken bezig te houden.
Terug in Groningen besefte ik pas wat de winst was van de onderneming: die overzichtelijke problemen en praktische zorgen waren juist heel prettig. Ze maakten het leven leefbaar. Kom daar maar eens om in een negentiende-eeuwse roman!
Deze staat van zijn wilde ik weer bereiken, maar bij gebrek aan eeuwigdurende fietsvakantie, moest ik tot een ingedikte vorm komen: joggen. Wat ooit ondenkbaar was geschiedde: ik ging vrijwillig hardlopen. Nog steeds loop ik twee keer in de week mijn rondje en dan ben ik dankbaar voor de pijntjes in de betrokken gewrichten, en de zwermen insecten die mijn gezichtsopeningen binnen willen vliegen.
Ik heb nog steeds geen plan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten