zondag, februari 25, 2007

Gratis consult

- Ik heb geen flauw idee wie jullie allemaal zijn, maar ik kom er gewoon bij staan.
We zijn uit, er is een feestje. Een mevrouw van tegen de vijftig in een bloemetjesshirt begint aldus tegen mij aan te praten. God weet wat voor interessante mededelingen ik in mijn leven allemaal heb gemist door te harde muziek op feestjes, maar dit verstond ik feilloos.
- Oh ja, ben je hier alleen? vraag ik beleefd.
- Ja, ik heb net een relatie beëindigd van 18 jaar.
- Oei oei, vanavond bij het eten?
- Nee.
- Vanmiddag? Afgelopen week?
- Nee.
- Maar je zei net.
- Nou ja, het afgelopen half jaar.
- Volgens Laura's theorie heb je dan nog een rouwperiode van een jaar te gaan. Voor elk jaar relatie moet je een maand rekenen. Anderen beweren dat je van eenderde van je hele relatietijd moet uitgaan. Maak dan je borst maar nat. Je bent toch niet de gedumpte partij, hoop ik?
- Ehm...
- Je gaat me niet vertellen dat je na 18 jaar aan de kant bent gezet?
- Ik heb het uitgemaakt, maar zij was degene die niet verder wilde.
- Jezes! Jij hebt het vuile werk opgeknapt en je wilde het niet eens uit? En nu is je hart gebroken?
- Ja.
- Zes jaar, is mijn diagnose. Veel sterkte, wat is je naam?
- Gonnie
- Veel sterkte, Gonnie.

vrijdag, februari 23, 2007

We komen eraan!

Sinds wij ons kunnen heugen worden wij heen en weer geslingerd tussen twee overtuigingen:

1. Wij horen er niet bij. Wij schieten te veel tekort om het te redden in deze maatschappij.
2. Er zijn maar weinig mensen die aan ons kunnen tippen.

Beide zijn ongezond voor ons.
Zijn wij te veel alleen, komen wij te weinig tot vergelijk met andere mensen, dan blijven wij hangen in overtuiging 1. Verlamd door een negatief zelfbeeld denken wij dat de gewoonste dingen niet voor ons zijn weggelegd: een vaste baan, een gelukkig gezinsleven, een eigen huis. Ofschoon afgestudeerd leiden wij rond de dertig nog steeds een studentikoos leven, maar wel van een triest soort: zonder beloftevolle toekomst.

Gaan wij te veel om met gelijkgestemden die ons feliciteren met onze talenten, vergelijken wij ons met het grauw dat ons omringt op het werk en in onze vrije tijd, dan beginnen wij te geloven in een ons eigen superioriteit op de vlakken die ertoe doen. Enig maatschappelijk malfunctioneren dat wij vertonen komt voort uit deze superioriteit. Onaangepaste bohémiens zijn wij, die wel uitkijken onze beste jaren in suburbia te slijten. Wij leven ons leven zoals het ons goeddunkt en deconstrueren alle gangbare gewoontes en conventies. Goede smaak en maatschappelijk makkelijk functioneren gaan moeilijk samen. Wij houden ons liever stil dan dat wij een voorspelbaar gesprek voeren over zaken die ons toch al niet interesseren.

Vreemde snuiters zijn we, zelden worden we helemaal serieus genomen door onszelf en anderen. Althans, zo stonden we er vanochtend voor.
Om half elf echter stapte Coco, zonder moraal, een auto in. Eergisteren had ze midden op het Europaplein nog een huilbui gekregen van de rijlesstress. Op de bijrijdersplaats nam plaats mevrouw B. De gevreesde mevrouw B.. Coco was eigenlijk bij voorbaat al kansloos, had haar rij-instructeur gezegd. Binnen een minuut scheurde Coco de busbaan op en had ze een ingreep te pakken. Waarna zij van de schrik de ruitenwissers aanzette en in zijn drie de bocht doorging (op rijles ging ik in zijn vier, dus er zit verbetering in, vergoelijkte ze (ik moet hier eerlijkheidshalve aan toevoegen dat ik niet eens wist dat het door de bocht gaan gekoppeld was aan wat voor versnelling dan ook)).
Na een half uur waren ze weer bij het CBR. "De schoonheidsprijs verdient het niet", zei mevrouw B., "maar het was wel veilig." Mevrouw B., met haar staalblauwe ogen had nog nooit iemand voor zijn eerste poging laten slagen. On-ge-lo-fe-lijk. Een ingreep en toch geslaagd!
Coco heeft een rijbewijs! En ik daardoor ook een beetje. We kunnen het niet geloven. Het is van zo'n gewoonheid dat we er euforisch van worden: er is iets doorbroken. Wat zal er nog meer voor ons weggelegd zijn?

zondag, februari 11, 2007

Bonny de kindervriend

-Ik heb mijn schoenen uitgetrokken! jubelt een stemmetje boven mijn hoofd.
Ik kijk omhoog en zie het triomfantelijke gezicht van een bebrild, blond meisje dat over mijn rugleuning heen hangt. Ik zit in de trein van Zwolle naar Nijmegen. Het meisje zit achter mij met haar vader en broertje. Ik heb een zwak voor kleuters met bril.
- Dat moet ook wel als je op de bank staat, reageer ik.
- Jaaa, ik sta op de bank! Roze is mijn lievelingskleur, verandert ze opeens het onderwerp.
- Dat dacht ik al, antwoord ik. Het meisje draagt een zuurstokroze trui en heeft roze strikjes in haar haar.
- Hoe heet je?
- Minke.
- Nienke?
- NEE, MINKE!
-Hoe oud ben je?
- Vier, ik zit al op de basisschool. Ik ben in januari vier geworden.
Minke staat inmiddels op de armleuning van mijn bank.
- Hou je je goed vast? Als de trein plotseling remt, val je op de grond.
- En dan worden mijn sokken vies.
- Precies
Zo kletsen wij wat over appeltaart, de kleuren roze en blauw en Isa die vandaag twee is geworden, af en toe hinderlijk onderbroken door Minkes vader die informeert of ik geen last van haar heb en minder hinderlijk door broertje Nanne die op zijn tong heeft gebeten en onder het bloed zit.
In Deventer moet ze eruit.
- Nee, ik wil bij die mevrouw blijven! protesteert Minke.
Ze ziet echter al snel in dat ze deze strijd niet kan winnen.
- Dag Minke, zeg ik, het was gezellig.
Het gezinnetje stapt kibbelend uit. Ik zet mijn reis tevreden voort.

zaterdag, februari 10, 2007

Maak het stuk, Marjan

Coco en ik zijn bij Marjan die binnenkort gaat verhuizen, we staan op het punt van vertrekken. Op de heenweg hebben wij reeds een weeralarm getrotseerd, dan moet de terugweg ook wel lukken. Coco wacht tot ik ook zo ver ben en zit met haar jas aan voor het aquarium. Ze observeert de visjes. Sommige zijn doorzichtig. Dat zijn vrouwtjes.
- Wat gááf, je ziet het graatje gewoon zitten, zegt Coco.
- Wil je het aquarium hebben? vraagt Marjan. Ze weet er geen geschikte plaats voor in het nieuwe huis.
- Nee, zegt Coco, ik vind ze wel leuk maar ik heb geen zin om dat ding schoon te houden.
- Deze hoef je maar twee keer per jaar schoon te maken.
Maar dat is Coco al te veel.
Coco zit er schattig bij. Ze heeft een muts met een bloemetje op en ze zit als een amazone op de grond voor het aquarium.
- Eentje heeft last van zijn rug, zegt ze. Wat is daar mee gebeurd?
Er zwemt inderdaad een gebochelde vis in de menigte. Zoiets zou mij nooit opvallen. Ik heb nog nooit goed naar een vis gekeken. Ook niet naar een bloem of een insect.
- Ik vind aquaria altijd en overal deprimerend, zeg ik, zeker als ze verlicht zijn.
- Maar het is toch leuk al die bewegende visjes?
- Ja en nee. Het lijkt net of er iets verandert. Nooit kijk je twee keer naar hetzelfde aquarium, maar ik vind dat maar schijnvariatie. Ze kunnen geen kant op en draaien maar wat om elkaar heen. Statischer dan dit kan het eigenlijk niet. En dan het besef dat onze levens niet wezenlijk anders zijn.
Inmiddels heb ik m'n jas en handschoenen aan en mijn muts op. We moeten ervandoor. Er is anderhalve centimeter sneeuw gevallen. Op elk twee wielen glibberen we de Indische buurt uit.
Hopelijk slaat Marjan het ding kapot, denk ik op de Korreweg. Met een grote loden pijp. Klang!! Rinkeldekinkel!! en dan overal glas, water en visjes, daar wil ik bij zijn!