Coco en ik zijn bij Marjan die binnenkort gaat verhuizen, we staan op het punt van vertrekken. Op de heenweg hebben wij reeds een weeralarm getrotseerd, dan moet de terugweg ook wel lukken. Coco wacht tot ik ook zo ver ben en zit met haar jas aan voor het aquarium. Ze observeert de visjes. Sommige zijn doorzichtig. Dat zijn vrouwtjes.
- Wat gááf, je ziet het graatje gewoon zitten, zegt Coco.
- Wil je het aquarium hebben? vraagt Marjan. Ze weet er geen geschikte plaats voor in het nieuwe huis.
- Nee, zegt Coco, ik vind ze wel leuk maar ik heb geen zin om dat ding schoon te houden.
- Deze hoef je maar twee keer per jaar schoon te maken.
Maar dat is Coco al te veel.
Coco zit er schattig bij. Ze heeft een muts met een bloemetje op en ze zit als een amazone op de grond voor het aquarium.
- Eentje heeft last van zijn rug, zegt ze. Wat is daar mee gebeurd?
Er zwemt inderdaad een gebochelde vis in de menigte. Zoiets zou mij nooit opvallen. Ik heb nog nooit goed naar een vis gekeken. Ook niet naar een bloem of een insect.
- Ik vind aquaria altijd en overal deprimerend, zeg ik, zeker als ze verlicht zijn.
- Maar het is toch leuk al die bewegende visjes?
- Ja en nee. Het lijkt net of er iets verandert. Nooit kijk je twee keer naar hetzelfde aquarium, maar ik vind dat maar schijnvariatie. Ze kunnen geen kant op en draaien maar wat om elkaar heen. Statischer dan dit kan het eigenlijk niet. En dan het besef dat onze levens niet wezenlijk anders zijn.
Inmiddels heb ik m'n jas en handschoenen aan en mijn muts op. We moeten ervandoor. Er is anderhalve centimeter sneeuw gevallen. Op elk twee wielen glibberen we de Indische buurt uit.
Hopelijk slaat Marjan het ding kapot, denk ik op de Korreweg. Met een grote loden pijp. Klang!! Rinkeldekinkel!! en dan overal glas, water en visjes, daar wil ik bij zijn!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten