maandag, mei 22, 2006

Ongedoucht naar het werk

Ik ben doodmoe. Wat heb ik een zin in slapen!
Ik ben te logeren bij Janavel, maar haar huis lijkt veel op het oude huis van mijn ouders.
"Nou", zegt Janavel, "je redt je wel hè? Ik ga ervandoor."
Tuurlijk red ik me wel. Kwestie van lampen uitdoen en naar bed gaan. En dan slapen, hmm.
Ik ga naar de hoek, druk op de schakelaar. De lamp gaat uit, maar tegelijkertijd gaat er een andere aan. Blijkbaar zijn er twee lampen met één schakelaar verbonden. Ik druk nog een keer. De tweede lamp gaat uit, een derde in een andere hoek springt aan. Een heel vreemd circuit. Zo ben ik, vechtend tegen de slaap, wel een half uur in de weer met schakelaars. Telkens floept er weer ergens een lamp aan en het is niet te voorspellen waar.
Dan is het, tot mijn verbazing, ineens donker. Het is gelukt! Ik mag naar bed. Ik ga de trap op naar de logeerkamer, kleed me uit, ga liggen. Wat een zaligheid. Ik sluit mijn ogen en zou net indommelen.
Gaat de wekker.
Dat kan toch niet waar zijn? denk ik eerst nog naïef.
Kan dus wel.
Dan mag ik toch zeker wel twee keer snoozen?

vrijdag, mei 12, 2006

Superbonny strikes again

Vanochtend was ik getuige van een ongeluk. Een niet oplettende, oude, corpulente man botste met zijn brommer op een jonge fietster. De overige aanwezigen op het kruispunt schrokken zich een hoedje, zo hard was de klap.
Met nog drie mensen probeerde ik de oude man overeind te hijsen, wat niet lukte, omdat hij nog half onder de brommer lag. Ik probeerde de brommer op te tillen, maar mens en machine lagen muurvast op de grond, elkaar gevangen houdend. Ik wist niet meer wat ik beet moest pakken of waar aan te sjorren en besloot mijn aandacht te verleggen naar de jonge vrouw.

"Hoe gaat het met jou?" vroeg ik, alsof ik de dienstdoende arts was die haar ronde deed langs de patiënten. Nu nog galmt die vraag vreemd na in mijn hoofd. Het zal hier niet zijn opgevallen. Ze was in shock en kon niet praten. Ze trilde. Ik schrok toen ik haar armen zag. Helemaal opengeschaafd, was mijn eerste indruk. Maar een tweede blik leerde mij dat ze psoriasis of een andere huidaandoening had. Gelukkig, dacht ik, niks aan de hand.
"Kun je verder?" vroeg ik.
Ze knikte.
"Sterkte vandaag" zei ik en ik gaf haar een klopje op de bovenarm. Ze glimlachte flauw door haar tranen heen.

Nu, zo thuis zittend, realiseer ik me dat ze beter opengeschaafd had kunnen zijn dan psoriasis hebben. Maar het was ook niet het moment om te zeggen: “hè wat vervelend, psoriasis, kan ik iets voor je doen?”
Ik had niet beter kunnen handelen. Op naar de volgende klus.

woensdag, mei 03, 2006

Weg met de liefdesliedjes

"Liefdesverdriet is heel naar. Wat kun je je slecht voelen. Maar met de dagen of de weken neemt dat slechte gevoel af in hevigheid. Na verloop van tijd doe je je dingen als voorheen en moet je het verdriet moedwillig opwekken om het nog te voelen. Als je er helemaal klaar mee bent, kun je je zelfs niet meer voorstellen hoe je je voelde. Het is weg en de herinnering eraan ook." Aldus Corry, ervaringsdeskundige.

Hoe vaak overkomt je zulk ernstig liefdesverdriet in je leven? Twee keer? Drie keer? Samen goed voor hooguit een half jaar aan ellende. Een half jaar op een mensenleven!Je bent langer aan het tandenpoetsen.
Zo bezien is het buitenproportioneel hoeveel liedjes er gaan over ongelukkige liefdes (80%). Alsof wij niets anders aan ons hoofd hebben. Zijn er al liedjes over burnouts, stamcelonderzoek, de nieuwe herfstmode, de driezitsbank, overgewicht of zelfs obesitas?
Liedjes over verrassende doch alledaagse onderwerpen zijn de leukste, zo luidt mijn stelling.

Goede voorbeelden:
1. So long, Frank Lloyd Wright (Simon and Garfunkel)
2. Short People (Randy Newman)
3. Paperback Writer (The Beatles)

Wie denkt er mee?