De jongen in de trein is vreselijk knap. Knap zoals alleen noorderlingen dat kunnen zijn. Stug, blond haar, bakkebaarden, blauwe ogen. Vaak leest hij een mij onbekend, vergeeld boek met harde kaft, wat hem nog aantrekkelijker maakt. Zijn onhippe mobiele telefoon die ik hem één keer heb zien gebruiken wordt met een pleister bij elkaar gehouden. Hij draagt meestal kluskleren en die zitten hem goed. Ik vermoed dat hij timmerman is van beroep en zeer nauwkeurig en bedreven is.
In Buitenpost is hij tegenover mij komen zitten. Hij knikt naar me, glimlacht bijna.
De trein is spiksplinternieuw en rijdt vandaag voor het eerst. We zitten erbij alsof we een cadeautje hebben gehad. De jongen kijkt onderzoekend om zich heen. Dan valt zijn blik op het tafeltje. Hij begint te stralen:
- Nee maar, beukenhout!
Ik bekijk het tafeltje voor het eerst al staat het vol met spullen van mij.
- Gefineerd, zeg ik routineus.
Ongelovig buigt hij zich naar het tafeltje. Gaat met zijn hand langs de rand. Klopt er op.
- Verrek ja, je hebt gelijk! maar het is wel een echt laagje beuken.
Hij kijkt me vol bewondering aan.
Ik geef hem een knikje en een glimlach en verdiep mij in mijn lektuur. Vertel mij wat over hout.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten