Een ramp heeft zich voltrokken: Michaël Zeeman is dood.
Hersentumor. Waar krijg je dat toch van? Eerst Patricia de Martelaere, nu Michaël. En dan zal ik nog wel iemand vergeten.
Ik kende hem persoonlijk. Althans, ik heb hem eens ontmoet bij Athena’s boekhandel. Wij maakten een praatje over Elizabeth Eijbers.
- Weet je wat het is, zei ik tegen hem, ik vind haar gedichten wel mooi, maar ik weet niet hoeveel effect ze cadeau krijgt door dat mooie Afrikaanse taaltje.
Hij ontstak in enthousiasme: over precies deze kanttekening had hij een essay geschreven in de krant. Of ik dat had gelezen.
- Nee, zei ik, dit kwam zo maar in me op.
Zielsverwanten, de cultuurpaus en ik.
- Het ergste, meldt Mosco vanuit Cambridge, is dat hij ons debuut nu niet meer kan bespreken in zijn programma.
Want die debuten, mensen, die komen eraan. En wij zagen al voor ons hoe Zeeman met boeken vanwege deze belangwekkende toevoegingen aan de Vaderlandse letteren opnieuw zou worden opgenomen. Rond de tafel zitten Bas Heijne, Nelleke Noordervliet en Maarten Doorman, speciaal opgetrommeld voor deze gelegenheid, allemaal wat ouder, dikker, grijzer. Aan het hoofd zit Michaël met nog datzelfde gekke haar. Hij houdt beide handen in de lucht, toont in de ene De Gastrodetective en in de andere De eigentijdse doktersroman. Zijn woorden tuimelen over elkaar, hij hapt naar adem tussen zijn zinnen door: twee debuten als oerknallen, dit moeten we bespreken, Bas, Nelleke, Maarten, fijn dat jullie hebben kunnen komen, ik zeg de Nederlandse literatuur leeft weer met deze geestige doch diepzinnige romans, maar natuurlijk wil ik ook graag weten wat jullie te zeggen hebben over deze meesterwerkjes. Bas, kunnen we weer spreken van de grote drie?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten