Een jaar lang had ik niets van de muis vernomen. Vorige maand was hij er weer. Voor het gemak ga ik ervanuit dat het dezelfde is, dat hij van het mannelijk geslacht is en in zijn eentje opereert. Het bekende patroon: keutels, onzekere waarnemingen, confrontaties, zinloze queestes, huishoudelijke rigueur.
Van de week -ik zat op het toilet zoals wel vaker- hoorde ik een frenetiek gekraak vanuit de keuken komen. Het zal de lezer verheugen dat ik mijn zelfbeheersing bewaarde, afmaakte waar ik mee bezig was, zelfs mijn handen waste en toen pas op onderzoek ging. Waardig gedrag, te allen tijde, dat is mijn meest recente motto.
Het geluid kwam uit de afvalzak die aan de verwarmingsknop hing. Het geval danste ritmisch tegen de radiator aan alsof er een kleine muizenparty gaande was. Ik opende de deur naar het plaatsje, de actie waarmee de uitvoering van veel van mijn woningverbeterende plannen aanvangt, verzamelde moed, pakte de tas en slingerde die de tuin in. Nog voor ik de deur weer had gesloten was de muis al uit de zak en op weg terug naar binnen. Dieren: een bewonderenswaardige combinatie van veerkracht en koppigheid.
In een mondeling verslag heb ik beweerd dat ik het beestje met een technisch perfecte wreeftrap voor de drempel heb weggeveegd, maar zwart op wit lieg ik niet graag: het was een lullig schuivertje, binnenkantje voet. Mijn standbeen trilde, toch was ik tevreden met mijn alertheid: ik had de muis buiten de deur gehouden.
'Niet zo handig', oordeelde Roel Mosco evenwel, 'nu ben je nog steeds het dichtstbijzijnde huis, zorg voortaan dat hij minstens bij de buren belandt.'
Ik had het weer eens verkeerd gedaan, maar gisteren kwam er een herkansing. Wederom zat er een muis (nu wil ik wèl graag denken dat het een andere is) in de afvalzak aan de verwarming. Ik trok door, waste mijn handen en opende de deur naar het plaatsje. Ik tilde de klep van de biobak op en liep terug naar de radiator. Het met koffiedik besmeurde muisje deed verwoede pogingen uit de zak te springen, telkenmale kansloos terugglijdend langs het gladde plastic. Ik greep de zak van de verwarming, husselde even, stopte hem buiten in de biobak, en klapte het deksel erop.
Zo! Nu was het wachten tot het donker werd.
Om acht uur sloop ik, als was ik een Russische spion in bezit van een lading vervuild uranium, met de groene emmer mijn huis uit. Dit was hèt moment om een vijand te hebben, maar ik kon niemand verzinnen. Ik ben gelopen tot het plantsoen en heb de afvalzak tegen een vuilnisbak gezet. Er gebeurde niets. Zou de muis gestikt zijn of gestorven van frustratie? We zullen het niet weten. Ik ben terug naar huis gerend en heb met de gordijnen dicht Twee voor twaalf gekeken. Ik raadde beide woorden voor er een letter was gekocht.
Mijn weledelzeergeleerde vriend kan trots op me zijn.
2 opmerkingen:
Bonny Pegel en een lullig schuivertje? Arme muis.
Hé Bonny,
HOE IS HET GEGAAN GISTEREN??????
Groetjes,
Joletta
PS er kan niet anoniem gereageerd worden bij je andere blog, dus dan maar heier. ;o)
Een reactie posten