In een rabiate fase van mijn vegetariaat heb ik het wel eens gedaan: vleesloos eten bij de Chinees. Het duimdikke menu bood drie opties: gado-gado, foe yong hai en patat met appelmoes. Ik koos de gado-gado en werd daar, om in hedendaagse uitzendbureautermen te spreken, heel verdrietig van. Slappe doorgekookte groenten met slappe doorgekookte pindasaus. Ik had het kunnen weten natuurlijk. Satésaus is bij de Chinees een soort bruine melk, het schenkt uitstekend, maar smaakt nergens naar. Toen nam ik een besluit dat nu, zes maanden later, nog quasi-fier overeind staat: ik mag overal vlees eten, maar niet thuis.
Net als gewone mensen zijn ook pseudo-vegetariërs graag onder soortgenoten en toen ik vrijdag met A. en L. ging eten bij Tong Ah was ik blij te ontdekken dat zij ook zo hun hele en halve principes hadden: A. koopt al haar vlees bij de groene slager, behalve broodbeleg, dat koopt ze bij de AH. L. wil eigenlijk helemaal geen vlees eten, waardoor A. ook tot het vegetariaat veroordeeld zou zijn, ware het niet dat L. A. tegemoet komt door voor kip een uitzondering te maken. Waarom kip minder erg zou zijn dan ander vlees werd mij niet helemaal duidelijk, maar ik vond het een mooie constellatie van regels.
Wat gingen wij bestellen?
Voor de vorm keek ik eerst bij de vegetarische gerechten en vond er wat ik verwachtte. Dat werd eend eten. Ik ben gek op peking eend en ik vind dat àls je vlees eet je het wel heel lekker moet vinden, anders is het zielig. Ik sloot het menuboek en wachtte af wat mijn gezelschap nam. L. nam uiteraard kip met saus, al was dat nu niet direct noodzakelijk en A. koos vis, ook zeer verantwoord. Wij deden onze bestelling bij een piepjonge Chinees, lid van de dertiende generatie Ah, gok ik. Wat of wij erbij wilden, vroeg hij, rijst, nasi of bami?
“Hebben jullie ook vegetarische bami?” vroeg L.
Dat was er en dat maakte deze maaltijd tot een pseudo-vegetarische, precies goed voor ons soort mensen. We hebben heerlijk gegeten, zonder wroeging, en daar gaat het om.
zondag, september 30, 2007
zaterdag, september 15, 2007
Buitengewoon amusant
Het is mooi weer, er is markt en toch zit ik binnen. Ramptoeristje te spelen. Ik zit mij namelijk buitengewoon te verkneukelen voor de tullefiessie waar de leden van de VVD met elkaar van gedachten wisselen over de kwestie RITA. Vroeger liet ik me nog wel eens intimideren door de liberalen, de rotarysfeer, de arrogantie, de eloquentie, en vond ik de V die stond voor volks misplaatst. Nu weet ik wel beter.
"VVD-ers gaan met stijl met elkaar om", zei voorzitter Jan van Zanen. Daar was vandaag niks van te merken, treurig natuurlijk, maar ook onweerstaanbaar grappig.
Een lid uit ik weet niet welk gehucht wijdde zijn spreektijd aan het al dan niet geschiktzijn van Kamp als partijleider: "ik vind hem houterig en toen hij minister van defensie was betwijfelde ik of hij wel bekwaam was." Ik lachen natuurlijk. Kamp zelf ook. "Boe, boe", riep de zaal.
De ik-verhalen waren niet van de lucht. Iedereen die aan het woord kwam moest kwijt hoe lang hij lid was van de partij en waarom: "toen ik in 1972 Hans Wiegel op tv zag wist ik de VVD is mijn partij. Dat is het nog steeds."
Helaas moet ik weg, want ik had hier de hele dag kunnen zitten, turvend hoe vaak het woordje buitengewoon voorbijkwam. Ben benieuwd of en hoe de VVD de rijen gaat sluiten om het gevecht tegen dit "verschrikkelijk linkse kabinet" (heb ik iets gemist?) op volle stootkracht te kunnen voeren.
"VVD-ers gaan met stijl met elkaar om", zei voorzitter Jan van Zanen. Daar was vandaag niks van te merken, treurig natuurlijk, maar ook onweerstaanbaar grappig.
Een lid uit ik weet niet welk gehucht wijdde zijn spreektijd aan het al dan niet geschiktzijn van Kamp als partijleider: "ik vind hem houterig en toen hij minister van defensie was betwijfelde ik of hij wel bekwaam was." Ik lachen natuurlijk. Kamp zelf ook. "Boe, boe", riep de zaal.
De ik-verhalen waren niet van de lucht. Iedereen die aan het woord kwam moest kwijt hoe lang hij lid was van de partij en waarom: "toen ik in 1972 Hans Wiegel op tv zag wist ik de VVD is mijn partij. Dat is het nog steeds."
Helaas moet ik weg, want ik had hier de hele dag kunnen zitten, turvend hoe vaak het woordje buitengewoon voorbijkwam. Ben benieuwd of en hoe de VVD de rijen gaat sluiten om het gevecht tegen dit "verschrikkelijk linkse kabinet" (heb ik iets gemist?) op volle stootkracht te kunnen voeren.
donderdag, september 06, 2007
HEB JE HET AL GEHOORD?
Luciano Pavarotti is vannacht overleden. Toen ik gisteravond ging slapen was er nog geen vuiltje aan de lucht, Jan Pronk stond bovenaan teletekst met zijn potsierlijke spijtbetuiging, maar terwijl wij nietsvemoedend lagen te ronken, blies de "bebaarde tenor" zijn laatste adem uit in zijn woonplaats Modena, zo vernam ik vanochtend via de wekkerradio.
Dat is nog eens lekker wakker worden. Ik voel me altijd goed als beroemdheden overlijden. De opwinding, de sentimentaliteit (reken maar dat we de komende dagen kunnen zwelgen in de aria's Nessun Dorma en Una furtiva lagrima), het heb je het al gehoord?
Ik ben hartstikke ziek, ik weet het. Ik vecht tegen de vrolijkheid. Zet een treurig gezicht op, draai een requiem, kleed me stemmig, maar niks helpt, het zit te diep. Waar komt het vandaan? Is er een blauwdruk? Jazeker, daarvoor moeten we 21 jaar terug in de tijd, ik was net 13 en had nog weinig ervaring met de dood.
Augustus 1986, ergens in Beieren.
We bevonden ons op het sportveld, we waren aan het oefenen voor het grote volleybaltoernooi dat de volgende dag plaats zou hebben. Vakantie zonder zorgen.
- Heeeeee! klonk het opeens uit het appartementencomplex.
We keken om en zagen Jimmy die naar buiten rende. Jimmy was niet helemaal goed, dat zag je meteen. Zonder geestelijk gehandicapt te zijn had hij niet veel controle over zichzelf. Ging naar school met een busje dat hem 's ochtends vroeg ophaalde en tegen het avondeten weer thuisbracht. "Maar wel heel lief", zeiden zowel de meiden als de jongens over hem. Dat vond ik niet, maar het leek me strategisch handiger om het er mee eens te zijn.
Jimmy zwaaide met zijn armen.
- Hebben jullie het al gehoord? schreeuwde hij.
Wat kon er aan de hand zijn? Volleybaltoernooi afgelast? Een speelfilm vanavond in de grote zaal? Nee, het was duidelijk dat we het niet al gehoord hadden.
- Wat wat? vroegen we.
- Willem Ruis is dood! riep Jimmy triomfantelijk alsof hij hem zelf om zeep had geholpen.
Willem Ruis? Dat kon niet waar zijn. Zo jong nog, jonger dan onze vaders. Wist hij het zeker?
- Ja, het staat in de Telegraaf.
Een opwinding maakte zich van ons meester. We gingen op zoek naar Nederlanders aan wie we het konden vertellen in de hoop een primeur voor hen te hebben. Nieuwe gasten werden al op de hoogte gebracht voordat ze uit hun auto waren gestapt.
Diezelfde dag nog was het nieuws in alle uithoeken van het appartementencomplex doorgedrongen. Zo nu en dan kwam er iemand met nieuwe gegevens: de doodsoorzaak (hartaanval, verbaasde ons niets), de plaats van overlijden (Spanje), maar al gauw viel er niets meer over te zeggen. Ik herinner me nog mijn teleurstelling toen men over ging op de orde van de dag.
Dat is nog eens lekker wakker worden. Ik voel me altijd goed als beroemdheden overlijden. De opwinding, de sentimentaliteit (reken maar dat we de komende dagen kunnen zwelgen in de aria's Nessun Dorma en Una furtiva lagrima), het heb je het al gehoord?
Ik ben hartstikke ziek, ik weet het. Ik vecht tegen de vrolijkheid. Zet een treurig gezicht op, draai een requiem, kleed me stemmig, maar niks helpt, het zit te diep. Waar komt het vandaan? Is er een blauwdruk? Jazeker, daarvoor moeten we 21 jaar terug in de tijd, ik was net 13 en had nog weinig ervaring met de dood.
Augustus 1986, ergens in Beieren.
We bevonden ons op het sportveld, we waren aan het oefenen voor het grote volleybaltoernooi dat de volgende dag plaats zou hebben. Vakantie zonder zorgen.
- Heeeeee! klonk het opeens uit het appartementencomplex.
We keken om en zagen Jimmy die naar buiten rende. Jimmy was niet helemaal goed, dat zag je meteen. Zonder geestelijk gehandicapt te zijn had hij niet veel controle over zichzelf. Ging naar school met een busje dat hem 's ochtends vroeg ophaalde en tegen het avondeten weer thuisbracht. "Maar wel heel lief", zeiden zowel de meiden als de jongens over hem. Dat vond ik niet, maar het leek me strategisch handiger om het er mee eens te zijn.
Jimmy zwaaide met zijn armen.
- Hebben jullie het al gehoord? schreeuwde hij.
Wat kon er aan de hand zijn? Volleybaltoernooi afgelast? Een speelfilm vanavond in de grote zaal? Nee, het was duidelijk dat we het niet al gehoord hadden.
- Wat wat? vroegen we.
- Willem Ruis is dood! riep Jimmy triomfantelijk alsof hij hem zelf om zeep had geholpen.
Willem Ruis? Dat kon niet waar zijn. Zo jong nog, jonger dan onze vaders. Wist hij het zeker?
- Ja, het staat in de Telegraaf.
Een opwinding maakte zich van ons meester. We gingen op zoek naar Nederlanders aan wie we het konden vertellen in de hoop een primeur voor hen te hebben. Nieuwe gasten werden al op de hoogte gebracht voordat ze uit hun auto waren gestapt.
Diezelfde dag nog was het nieuws in alle uithoeken van het appartementencomplex doorgedrongen. Zo nu en dan kwam er iemand met nieuwe gegevens: de doodsoorzaak (hartaanval, verbaasde ons niets), de plaats van overlijden (Spanje), maar al gauw viel er niets meer over te zeggen. Ik herinner me nog mijn teleurstelling toen men over ging op de orde van de dag.
woensdag, september 05, 2007
Verloren meesterwerk
We hadden muziekles. Meneer Dijkstra was nogal in zijn knollentuin, want hij had 15 spiksplinternieuwe keyboards met 30 koptelefoons in zijn lokaal staan. Daar mochten we twee aan twee achter gaan zitten. Ik ging samen met Ingrid die al 10 jaar op pianoles zat. Zelf speelde ik heel verdienstelijk accordeon voor iemand met een jaar oefening, maar ik had er al vijf op zitten.
We moesten opdrachten uitvoeren. Ik weet niet meer wat, maar ze waren veel te gemakkelijk voor ons. Wij gingen dus pielen met het apparaat. Alle ritmes uitproberen en alle nepinstrumenten. Opeens had ik iets fantastisch te pakken. Een melodie met gigantische hitpotentie. Ingrid had het niet meer. Ze stootte iedereen aan die bij ons in de buurt zat . "Moet je horen wat Bonny doet!" en leende haar koptelefoon even uit. Ik was in de zone, varieerde naar hartelust, telkens terugkomend bij de oorspronkelijke melodie. Vlak voor een rood aangelopen Dijkstra de koptelefoon van mijn swingende hoofd rukte, knalde ik er nog een daverend slotakkoord uit.
Dit geweldige stuk muziek is helaas niet genoteerd of opgenomen en na mijn twee maanden keyboardschorsing heb ik niets meer van gelijk niveau geproduceerd.
We moesten opdrachten uitvoeren. Ik weet niet meer wat, maar ze waren veel te gemakkelijk voor ons. Wij gingen dus pielen met het apparaat. Alle ritmes uitproberen en alle nepinstrumenten. Opeens had ik iets fantastisch te pakken. Een melodie met gigantische hitpotentie. Ingrid had het niet meer. Ze stootte iedereen aan die bij ons in de buurt zat . "Moet je horen wat Bonny doet!" en leende haar koptelefoon even uit. Ik was in de zone, varieerde naar hartelust, telkens terugkomend bij de oorspronkelijke melodie. Vlak voor een rood aangelopen Dijkstra de koptelefoon van mijn swingende hoofd rukte, knalde ik er nog een daverend slotakkoord uit.
Dit geweldige stuk muziek is helaas niet genoteerd of opgenomen en na mijn twee maanden keyboardschorsing heb ik niets meer van gelijk niveau geproduceerd.
Abonneren op:
Posts (Atom)