Het is dinsdag- of woensdagmiddag, dat komt op het zelfde neer. Na mijn werk ga ik even langs bij Coco voor een kopje thee. Dat krijg ik. Coco is erg tevreden met zichzelf, want ze is ergens aangenomen. Onze bv zal dus voorlopig wel niet van de grond komen. Desonkdanks stemt haar tevredenheid ook mij monter. Na een half uurtje stap ik weer op. Ik pak mijn schooltas van de grond en hijs hem over mijn schouder. Ik kijk Coco aan. We houden allebei toch maar mooi ons hoofd boven water, denk ik sentimenteel. Coco kijkt mij aan:
- Oh oh, leraar zijn is toch wel zóó lullig, zegt ze hoofdschuddend.
Een ijzige kilte maakt zich van mij meester. Alles is weer kapot. Honderdduizend dingen denk ik. Softwaretester zijn is toch ook wel zóó lullig. Softwaretesten in peperdure pakken is lullig. Werkeloos zijn is lullig. Vleeseten is lullig. Vegetariër zijn is lullig. Discodansen is lullig. Aan de kant staan is lullig. Autorijden is lullig. Treinreizen is lullig. Alles alles alles is lullig lullig lullig.
2 opmerkingen:
Wat een kutstukje.
Kutstukje. Kutkaart, kutkater (vanwege die kaart), kutteamgenoten (van wie je na zo'n kaart voor het slaan van een tegenstander niet echt steun hoeft te verwachten), kutkpn (die binnen een half keuzemenu elk mens tot waanzin weet te drijven) en kutgod (die iedereen kutkanker en al die andere ellende bezorgt). Kut kut kut of lullig lullig lullig. Alles. Behalve seks. Dat is kut en lullig tegelijk.
Een reactie posten