De sneltrein tussen Leeuwarden is niet de meest comfortabele. Je zit altijd met je knie tegen iemand anders knie. En dat is vies en griezelig. Als je pech hebt deel je de coupé met luidruchtige jongeren, telefonerende ouderen en/of breeduitzittende mannen.
Geen wonder dat ik eenmaal aangekomen op station Groningen mijn misantropie botvier in de geïmproviseerde fietsenflat aan de westzijde.
Waar is mijn fiets. GRRR. Wat is het hier een zooi. Grrr. Als iedereen zijn fiets op een geëigende plek zou parkeren, zou hier een pad zijn in plaats van een hindernisbaan. Grrr. Godver, mijn fiets staat vast omdat iemand het nodig vond zijn fiets er tegenaan te parkeren. Grrrrr. Eruit met die fiets en ik hoop dat ik wat spaken breek.
RAG RAG!!
"Ho maar, ho maar dat is mijn fiets." klinkt een zachte mannenstem.
"Die staat hier erg onhandig, hoe wil je dat ik mijn fiets eruit krijg?" GRR
"Het is hier ook zo vol altijd."
"Boven is anders plek genoeg", bijt ik hem toe.
"Ja, maar dat kan ik niet goed zien. Ik ben zeer slechtziend en kan de glijders niet goed onderscheiden."
"Oh, oké dan."
Bareuh...Ik had het moeten weten. Een fiets met gezinsbodefietstassen kan niet van een geluksvogel zijn. En ik wou z'n spaken breken, zijn achterlicht eraf trappen. Waarom tref ik op zo'n moment niet gewoon een luie rotvent?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten