Gisteravond, het donkerde reeds, zag ik op het station van Leeuwarden twee mannen van een jaar of vijftig arm in arm staan. Zij waren zeer net gekleed, als notarissen of andere notabelen van vroeger. Hun gezichten waren rood, zij giechelden voortdurend en een van de twee had duidelijk moeite zijn evenwicht te bewaren. Hij zocht steun op de schouder van zijn metgezel. Deze manoeuvre veranderde zijn gezichtsveld en hij ontwaarde een derde man die zich staande hield met behulp van de rug van een stationsbankje.
- Heeeeeeeeeeeeeeejjjjjjjjjjj! Wat doe jij godverdomme in dit kutdorp? riep de notabele naar de derde man.
- Ik ben een diepvries, was het gevatte antwoord.
- Dat zijn de ergste. Haahaahahaa!!
De notabele stapte in dezelfde trein als ik, die naar Groningen en ik dacht dat is interessant: eens kijken hoe hij de treinreis doorkomt. Er viel echter verdomd weinig te beleven. Zodra hij zat, legde hij zijn kin op de borst en viel in een diepe slaap. Pas in Groningen opende hij zijn ogen weer. Ik zag hem later nog zwalken over het emmaplein en overwoog hem te volgen of te interviewen, maar zag er van af. Wat voor goeds kon daar nou van komen?
1 opmerking:
Stof voor weer een chapiter van je roman lieverd. Sla op en verwerk tot een prachtverhaal! Ik ken ze, die types. Universeel haast, zeg ik je!
(Kom je nog eens buurten of moet ik jouw contreien komen bevlekken?)
Een reactie posten