Voor de verandering was ik onlangs in het café. Ik was daar in gesprek met een ex-roker.
“Wat ik het meeste mis”, zei hij nostalgisch, “is het onderuit op de bank hangen met een sigaretje. En dan het asbakje op mijn borst. Och och, wat was dat fijn.”
Er zijn zoveel dingen die ik nimmer blijvend op de rails zal krijgen: mijn financiën, mijn administratie in het algemeen, mijn liefdesleven, mijn carrière, mijn gewichtscontrole, mijn persoonlijke verzorging algemeen, mijn huiselijke inrichting, mijn contact met verre vrienden, mijn fiets, mijn rijvaardigheid.
“Maar”, zo zei iemand, Coco vermoedelijk, laatst opbeurend, “je rookt niet Bonny en je hebt ook nooit gerookt. Dat heb je voor op vele andere mensen.”
Laat dat nou juist de zonde zijn waar ik me graag aan had overgegeven. Nu voel ik dat verlangen meer dan ooit. Asbakje op de borst, het lijkt zo haalbaar. Niet weggelegd voor mij.