'Joehoe!!' riep ik. Ik was juist binnengestapt bij Clelia en E* en trof niemand aan beneden.
'Kom maar boven' riep E* beschäftigt, 'er zijn hier maar liefst twee naakte mensen.'
Ik naar boven. De eerste die ik zag was E*, niet naakt.
Juno (9mnd) lag op de commode. Ze moest worden aangekleed. Ze kan al stapjes zetten onder begeleiding, maar zelf een romper aan trekken zit er nog niet in.
Romper, luier, nog een romper of soort van, broekje, sokjes en misschien vergeet ik nog iets. Juno onderging het volgens E* voor haar doen vrolijk, omdat ik voor afleiding zorgde. Normaal werkte ze niet zo goed mee.
'Vind je het gek', al dat aan- en uitgekleed. Telkens dat enorme hoofd door die kleine openingetjes. 'En dat moet nog 26.000 dagen', kirde ik in het gezicht van de kleine. Maar dat kon ik beter niet zeggen, zei E*, Juno was nog te jong voor depressieve input.
'Ze is juist zo blij met elke nieuwe dag.'
Maar dat ben ik ook! Wie aan mijn dag komt, komt aan mij. Elke ochtend als ik wakker word voel ik dankbaarheid. Een dag is zo groot, zo allesomvattend, de kern van mijn bestaan. Ik heb niets anders dan de dag, elke dag opnieuw. Het liefst zou ik nooit iets plannen zodat ik die lege, allesbelovende dag als een onaangeroerd kapitaal voor me had liggen. Eigenlijk dachten we precies hetzelfde over de dingen. Ik schudde Juno de hand.
De tweede naakte mens was inmiddels ook aangekleed en kwam uit de badkamer. 'High Five!' riep ze terwijl ze met haar hand vooruit richting commode liep. Maar dat was wat te hoog gegrepen voor de juveniele levensgenieter.
woensdag, februari 25, 2009
donderdag, februari 19, 2009
Het tweede titelverhaal
Twee vrouwen
Oud en eenzaam
Op weg naar het einde
knielen op een bed violen
de schaamte voorbij
Ons mankeert niets
bij nader inzien
Oud en eenzaam
Op weg naar het einde
knielen op een bed violen
de schaamte voorbij
Ons mankeert niets
bij nader inzien
dinsdag, februari 17, 2009
Getrouwd met blogger
Zojuist las ik in de krant een bericht over de mij onbekende Duitse politicus, Frank-Walter Steinmeier. Hij laat zijn tweede voornaam steeds vaker weg; wil hij zich soms een nieuw identiteit aanmeten?
Ik dacht dat ik niet goed werd, zo schrijnend oninteressant was het item. Is dit van een stagiair, of van een blaséje babyboomer? vroeg ik me af. Dit kan zelfs in Duitsland geen echt nieuws zijn.
Als ik getrouwd was zou ik diep zuchten, mezelf nog een glas inschenken en hopen dat mijn vrouw zou vragen wat er nu weer voor ergs in de krant stond.
En dan zou ik haar de laatste alinea van "Onze correspondent" voorlezen: 'In herinnering komt de ongelukkige imagoverandering van een voorganger van Steinmeier, toenmalig SPD-lijsttrekker Rudolf Scharping.'
What the fuck? Mij komt niets in herinnering. En waar slaat dat 'toenmalig' op? Kan ik op zijn minst een decennium krijgen, ik hoef toch niet alles bij elkaar te googelen?
- Rustig maar, zou mijn vrouw zeggen, want zo eentje zou ik trouwen, er staan veel erger dingen in de krant.
- Klopt! zou ik zieden, want zo gaat het verder: 'Hij ontdeed zich op enig moment van zijn baard, een gezichtsattribuut dat in Duitsland volledig accepté is. Nadien is het met de politicus Scharping niet meer goedgekomen.' Dat is toch niet te verdragen? Ik heb niets tegen gallicismen, au contraire!, maar dit is potsierlijk. En dan die slotzin, puberaal!
- Ben je klaar?
- Nee. Hoe langer ik naar 'gezichtsattribuut' kijk, hoe chagrijniger ik word. En waarom moet überhaupt vermeld worden dat baarden acceptées zijn in Duitsland? Waar niet dan?
- Zullen we hem maar opzeggen dan die krant?
- Rigoureus, dus vermoedelijk het beste.
De zaken zijnd zoals ze zijn, houd ik het bij een glas. En oké, ook een zucht, want theater speel je niet alleen voor anderen.
Ik dacht dat ik niet goed werd, zo schrijnend oninteressant was het item. Is dit van een stagiair, of van een blaséje babyboomer? vroeg ik me af. Dit kan zelfs in Duitsland geen echt nieuws zijn.
Als ik getrouwd was zou ik diep zuchten, mezelf nog een glas inschenken en hopen dat mijn vrouw zou vragen wat er nu weer voor ergs in de krant stond.
En dan zou ik haar de laatste alinea van "Onze correspondent" voorlezen: 'In herinnering komt de ongelukkige imagoverandering van een voorganger van Steinmeier, toenmalig SPD-lijsttrekker Rudolf Scharping.'
What the fuck? Mij komt niets in herinnering. En waar slaat dat 'toenmalig' op? Kan ik op zijn minst een decennium krijgen, ik hoef toch niet alles bij elkaar te googelen?
- Rustig maar, zou mijn vrouw zeggen, want zo eentje zou ik trouwen, er staan veel erger dingen in de krant.
- Klopt! zou ik zieden, want zo gaat het verder: 'Hij ontdeed zich op enig moment van zijn baard, een gezichtsattribuut dat in Duitsland volledig accepté is. Nadien is het met de politicus Scharping niet meer goedgekomen.' Dat is toch niet te verdragen? Ik heb niets tegen gallicismen, au contraire!, maar dit is potsierlijk. En dan die slotzin, puberaal!
- Ben je klaar?
- Nee. Hoe langer ik naar 'gezichtsattribuut' kijk, hoe chagrijniger ik word. En waarom moet überhaupt vermeld worden dat baarden acceptées zijn in Duitsland? Waar niet dan?
- Zullen we hem maar opzeggen dan die krant?
- Rigoureus, dus vermoedelijk het beste.
De zaken zijnd zoals ze zijn, houd ik het bij een glas. En oké, ook een zucht, want theater speel je niet alleen voor anderen.
maandag, februari 09, 2009
Titelverhaal
[zijn die ook nog ergens goed voor]
Komt een vrouw bij de dokter
De moeder van David S
Vanwege een tere huid
Eerst grijs dan wit dan blauw
Komt een vrouw bij de dokter
De moeder van David S
Vanwege een tere huid
Eerst grijs dan wit dan blauw
My ars poetica
Een beetje boek is 400 pag dik
Een film duurt een halve avond lang
maar een gedicht, en dan heb ik het niet over de epische poëmen van weleer
of postmoderne herinvullingen van dat genre
-mochten die bestaan-
kost je als lezer nog geen minuut
Ook de maker is spekkoper
Mits zij zich verre houdt van rijm en metrum
Want dan wordt het een eindeloos geschaaf en –schuif
En gemarchandeer
Ben je een week verder en dan loopt het nog niet
Wat voor oeuvre moet dat worden?
Een film duurt een halve avond lang
maar een gedicht, en dan heb ik het niet over de epische poëmen van weleer
of postmoderne herinvullingen van dat genre
-mochten die bestaan-
kost je als lezer nog geen minuut
Ook de maker is spekkoper
Mits zij zich verre houdt van rijm en metrum
Want dan wordt het een eindeloos geschaaf en –schuif
En gemarchandeer
Ben je een week verder en dan loopt het nog niet
Wat voor oeuvre moet dat worden?
dinsdag, februari 03, 2009
slippers in de pergola
In de winter zitten we binnen, ieder in haar eigen huis met elektrische apparaten en comfortabele bedden. De tuin is ver weg, misschien is 'ie wel verdwenen in de aarde, en wordt 'ie als een ingenieus decorstuk straks teruggetakeld, net voordat de hoofdrolspelers in maart of april voor het eerst weer onder de A-nogwat door fietsen.
En anders zal het er nu koud en kaal zijn. Met overal rondslingerende takken; het heeft nogal gewaaid de afgelopen dagen.
Waar zouden mijn slippers zijn? vroeg ik me opeens af vanavond. Zouden ze ook zijn weggewaaid?
Ik had ze goed kunnen gebruiken. In de keuken, lagen als gevolg van een recente koelkastontdooiing een paar plasjes water op het zeil. Niet fijn als je, zoals ik was, op sokken bent, maar prima te doen op slippers.
En dan geen teenslippers natuurlijk, want met sokken in teenslippers kan echt niet.
Sportslippers!
Ik zie ze zo liggen. Niet in het huisje, niet in het schuurtje, niet in de openluchtbadkamer. Maar in de pergola bij de ingang. Josse had ze daar neergelegd.
Wat doen mijn slippers hier? had ik verbaasd gevraagd. Josse antwoordde: ik wist niet wat de bedoeling was met die dingen, maar ik wil zo min mogelijk rommel in mijn huisje, dus heb ik ze hier neergelegd, dat je ze mee kunt nemen.
En ik dacht: oh ja? oh ja? en mijn mooie pannetje dan? Dat mag zeker wel binnen blijven? Maar ik zei het niet, want het was toch al te kinderachtig. Ik vroeg: zal ik ze hier laten, ze kunnen je hier toch niet in de weg liggen?
Met een vies gezicht keek Josse naar de slippers. Ze streek langs haar kin en bromde grootmoedig: nou oké dan, misschien neemt iemand anders ze wel mee als ze zo voor het grijpen liggen.
Tegen wegwaaien zal ze ook wel geen bezwaar gehad hebben.
En anders zal het er nu koud en kaal zijn. Met overal rondslingerende takken; het heeft nogal gewaaid de afgelopen dagen.
Waar zouden mijn slippers zijn? vroeg ik me opeens af vanavond. Zouden ze ook zijn weggewaaid?
Ik had ze goed kunnen gebruiken. In de keuken, lagen als gevolg van een recente koelkastontdooiing een paar plasjes water op het zeil. Niet fijn als je, zoals ik was, op sokken bent, maar prima te doen op slippers.
En dan geen teenslippers natuurlijk, want met sokken in teenslippers kan echt niet.
Sportslippers!
Ik zie ze zo liggen. Niet in het huisje, niet in het schuurtje, niet in de openluchtbadkamer. Maar in de pergola bij de ingang. Josse had ze daar neergelegd.
Wat doen mijn slippers hier? had ik verbaasd gevraagd. Josse antwoordde: ik wist niet wat de bedoeling was met die dingen, maar ik wil zo min mogelijk rommel in mijn huisje, dus heb ik ze hier neergelegd, dat je ze mee kunt nemen.
En ik dacht: oh ja? oh ja? en mijn mooie pannetje dan? Dat mag zeker wel binnen blijven? Maar ik zei het niet, want het was toch al te kinderachtig. Ik vroeg: zal ik ze hier laten, ze kunnen je hier toch niet in de weg liggen?
Met een vies gezicht keek Josse naar de slippers. Ze streek langs haar kin en bromde grootmoedig: nou oké dan, misschien neemt iemand anders ze wel mee als ze zo voor het grijpen liggen.
Tegen wegwaaien zal ze ook wel geen bezwaar gehad hebben.
Abonneren op:
Posts (Atom)