Groningen is een stad. Geen Parijs of New York, maar ook zeker geen Drachten of Hoogeveen. Groningen is wel zo zeer een stad dat de enkele overgebleven dorpse elementen charmante curiositeiten zijn.
Zo heb ik een zwak voor de Stadsweg, de kortste weg tussen de Oosterparkwijk en Lewenborg. Niets doet er denken aan de stadse volksbuurt die je net hebt verlaten of aan de ellendige nieuwbouwwijk die je tegemoet rijdt. Moderne bestemmingsplannen zijn er nog niet gemaakt of uitgevoerd. Aan de linkerkant grazen wat verloren schapen op een bonkig stukje grasland, rechts staat een rijtje arbeidershuizen waar keurige dames kalmpjes van het pensioen van hun overleden echtgenoot leven. En het is er netjes: de tuintjes, de vensterbanken, de entree.
Dagelijks hoogtepunt is de komst van de postbode, die men al jaren kent, maar nog steeds met u aanspreekt. Zo nu en dan komt hij binnen voor een kop koffie, maar niet te vaak want daar krijg je maar praatjes van.