maandag, juli 30, 2007

24 uur in Montbard

Wij bellen vanuit de auto naar de camping in Montbard. Is er nog plek? Moeten we reserveren? Een spottend geluid aan de andere kant van de lijn. Plek zat. A tout à l'heure dan! Dat dorp is dood, zeggen we tegen elkaar.

"Wist je dat de tgv hier stopt in Montbard?" vraagt de eigenares van de boekwinkel. We zijn maar één uur van Parijs. Het is nu mogelijk rustig in de campagne te wonen en 220 kilometer verderop in de metropool te werken. Maar dat kost wel wat natuurlijk, is alleen weggelegd voor de "cadres". Het is goed toeven hier, leuke activiteiten te over: zo is er donderdag een wandeling "op zoek naar" Buffon die hier vandaan komt. En er is een filmhuis waar niet alleen mainstreamfilms worden gedraaid.
Wij naar dat filmhuis. Elke dag één film, vanavond Die Hard 4. Montbard is dood, zeggen we tegen elkaar.

We willen naar een bar. Je snapt wel waarom. Alles gesloten behalve de kebabzaak. Op de terugweg komen we een oude Montbardaise tegen. Ze woont alleen met 11 katten en een afgedankte circushond. Montbard est mort, zegt ze. En de tgv en het filmhuis dan? vragen wij. Dat stelt niets voor. Iedereen gaat weg en het is stil. Zelfs haar dochter komt niet meer langs. Voelt zich te goed nu ze in Beaune woont. "Jullie gaan zeker ook weer weg?" Er zit niks anders op. Montbard is dood, maar de D980 langs de camping leeft, dag en nacht.

vrijdag, juli 27, 2007

Rasmussen, o la la

De kijk- en waarderingscijfers van de Tour de France hebben niet te lijden onder alle schandalen. Au contraire! We smullen ervan met z'n allen. Wat de sportieve waarde van deze wedstrijd is, kunnen we niet goed inschatten, maar dat dondert er ook niet zo toe.
De Tour gaat over afzien, een veel te zware inspanning leveren in een nostalgisch landschap. Deze inspanning is alleen maar zwaarder geworden omdat er voor de renners niks meer valt te winnen. We zijn dus dichter bij de essentie van het evenement gekomen.
Tuurlijk was Rasmussen in Mexico. Ik weet het zeker. Een goede leugenaar zorgt altijd voor stukjes waarheid in zijn leugen, zodat hij er ook zelf in kan geloven. Ik hoop wel dat we beelden van zijn vliegticket te zien krijgen of op zijn minst betalingsbewijzen. Het gaat ons allemaal aan tenslotte, de Tour is van ons de toeschouwers, zei de directeur Prudhomme gisteren.
Rasmussen was ook in Italië. Ook dat weet ik zeker. In de Dolomieten, gebied met veel naaldbomen, dus ideaal voor wielrenners.
Het lijkt me leuk als er een ander verhaal achter zit. Een buitenechtelijke affaire. Vrouwlief denkt dat Michael op stage is in Chihuahua, terwijl de stoere renner zich laat masseren door een Italiaanse schone in Baselga di Pinè. Tussen de bedrijven door toch even trainen, in de stromende regen in de hoop niemand tegen te komen, maar dan had hij buiten Davide Cassani gerekend. Bemoeizuchtig stuk vreten. Doorkruist heel Italië, weer of geen weer, speurend naar renners die zich daar stiekem ophouden.
Rasmussen kan maar beter open kaart spelen, zijn huwelijk is nu toch een hopeloze zaak, onuitstaanbaar als hij de komende maanden zal zijn. En welke krant zal als eerste de Italiaanse vrouw weten op te sporen? Ik verheug me op de koppen "Testosterongehalte Rasmussen zonder weerga", "Bij de bolletjestrui hoort een bolletjesbroek" etc.

maandag, juli 16, 2007

In plaats van werken

Wie kent hem niet: Benno Baksteen, luchtvaartdeskundige. Te mooi om waar te zijn, die combinatie van naam en beroep. Slagers die Beenhakker of Vleeshouwer heten vind ik minder grappig, want dat klopt te goed. Dan liever slagers die Bakker heten.
Op de site echtenamen staat een verzameling gekke, bestaande, Duitse namen. Zou je behandeld willen worden door een internist met de naam Alexander Krebs? of Frank von Au?
Misschien heb je meer vertrouwen in psychologe Brigitte Ohnesorge.
Dubbele achternamen of aangetrouwde namen kunnen doldwaze resultaten opleveren. Zo heb ik in mijn eigen familie een tante Wil Helmus als ze nog leeft. Ook spektakulär: Joseph Glas-Klar, Nikolaus Immer-Klever.
En dan zijn er de namen die een zin opleveren, de Satzbildner, zoals de zangeres Leanne Rhymes (she does, doesn't she?). Auf Deutsch: Rudolf Liest, Sabine Fingert etc.

Verspilde tijd?

Ik word vast wel een jaar of tachtig. Nog 46 jaar te gaan, ongeveer 17000 avonden. Is dat veel of weinig? Of om ter zake te komen: zijn het er genoeg om er een van door te brengen met het kijken naar Superman I en II?
Mijn eigen eerste antwoord is: ja.
Maar waarom? Het is pulp, het is niet te harden Amerikaans, dus vervelend moraliserend, het is inconsequent (bijv. waarom moet Clark Kent zijn bril afdoen om door dingen heen te kunnen kijken? (ik val over dat soort dingen)).
Maar ik ga me er ook goed door voelen. Superman is een prettige verschijning ondanks die onderbroek. En het leukste vind ik Clark Kent, de onhandige sukkelaar achter wie niemand de superheld vermoedt. De man op wie Loïs Lane echt niet verliefd kan worden. De romance tussen haar en Superman zie je dan ook onherroepelijk op de klippen lopen zodra de laatste zijn superkrachten heeft opgegeven voor haar. "Where's the man I fell in love with?" vraagt ze zich vertwijfeld af. Er blijft niets bijzonders van je over zodra je de liefde voorrang geeft.
Als gewone sterveling is hij kansloos tegen de eerste de beste boer in een caféruzie om een barkruk. Onthutsend vond ik dat hij later, weer in bezit van zijn superkrachten (hoe kon dat? het was toch een onomkeerbaar proces?), teruggaat naar dat café om die man een lesje te leren. "I've been working out", zegt hij triomfantelijk als hij hem alle hoeken van de zaak heeft laten zien. Superman op zijn kleinst.
Als Superman III "ervoor" komt ga ik weer kijken. Daarin is de held nog menselijker en zet hij uit verveling de toren van Pisa recht.
Overigens kijkt Clark Kent zelf geen televisie, "too much violence". Hij leest liever Dickens.

zondag, juli 15, 2007

Thoreau en Canetti

Coco en ik zijn in de boekhandel.
- Heeft u ook boeken van Elias Canetti?
- Ik zal het even voor u nakijken... We hebben alleen Stemmen van Marrakech op voorraad. Dat zijn reisnotities, het staat dan ook boven bij de reisverhalen.
- Verder niks? Maar die man heeft de Nobelprijs gewonnen! zegt Coco quasi-verontwaardigd.
Toch was er verder niks van Canetti.
- Laten we nog meer Nobelprijswinnaars noemen, zeg ik balorig. Dario Fo? Kenzaburo Oë? Niets van op voorraad zeker?
Alsof die Nobelprijs ons iets kan schelen, maar een mens moet wat.
Gelukkig had Coco nog meer te wensen.
- En Walden van ik weet niet hoe je het uitspreekt, is dat er wel?
De meneer zoekt het op. Er is één exemplaar van, tenzij het net op dit moment wordt gekocht. Ja dat snappen wij ook wel. Hij weet ook hoe je de naam van de schrijver uitspreekt: als Thoreau en niet als Theroux.
We worden naar de afdeling filosofie in de kelder gestuurd en zo waar! niemand is ons in de afgelopen drie minuten voor geweest. Coco is in haar nopjes. Ik was dat al, want ik trof zomaar een Album Montaigne aan en sta mijzelf toe Boven is het stil, de winnaar van de prijs voor het mooiste boekomslag, te kopen.

- Waar gaat dat Walden eigenlijk over? vraag ik als we buiten staan met onze buit.
- Het is het verslag van een man die zo'n afkeer kreeg van de consumptiedrang van de mensen, dat hij bij wijze van experiment zich heeft afgezonderd in het bos om daar zo eenvoudig mogelijk te leven.
- Haha, lach ik. Op naar Godert Walter, daar hebben ze vast wel wat van Canetti.

woensdag, juli 11, 2007

Save the struggle

Ik moet Roel Mosco op de hoogte brengen. Hij woont nu al jaren in het buitenland en kent zijn land niet meer terug als het zo doorgaat. Dat er allerlei rare dingen gebeuren in de politiek, dat homo’s weer ouderwets in mekaar worden geslagen, dat er steeds ranziger programma’s op de televisie komen, weet hij wel, dat kan hij lezen op internet of op de buitenlandpagina van El País. Het gaat om de kleine dingen die het nieuws niet halen en de expat nooit zullen bereiken. Zoals dat er nu hartige sultana bestaat. Een overbodig product dat als tussendoortje volkomen faalt omdat het a) niet lekker is, b) niet vult en c) een ongekend droge klus genereert. En natuurlijk ook weer per drie verpakt, de arrogantie.
En nu dit. Het is er al een tijdje, maar ik had er nooit echt bij stilgestaan hoe gek het is. Pas nu een dreigende financiële terugval mij dwingt over te stappen van biologische naar gewone producten en ik gisteren zo’n pak heb gekocht, dringt de mafte ervan echt tot mij door:
het tetrapak mèt schroefdop boven een gestanst gat.
Een flitsonderzoek op internet wijst uit dat de verpakkingsindustrie een flinke business is waar vele gezinnen van kunnen eten, dus zal ik niet gaan klagen over verspilling van tijd, energie en plastic. Ik, de consument, was bovendien zelf niet tevreden over de oude verpakking lees ik. “Het openen van deze verpakking was lange tijd een probleem. Omdat het pak volledig gevuld was, kwam bij openen van het pak al snel product naar buiten.”
Wat deze ontwerpers niet weten is dat ik juist gek ben op kleine obstakels. Die grote Verkaderepen waar je een pikhouweel voor nodig hebt om er een partje vanaf te breken, ik zou ze niet willen ruilen tegen een doosje met losse chocolaatjes. Ik hecht te veel aan de kleine dagelijkse worstelingen, ze laten me in de waan dat we nog niet compleet gedecadeerd zijn.

dinsdag, juli 10, 2007

44 seconds of fame

Gisterochtend was ik op de radio! Op de regionale zender weliswaar, maar je moet ergens beginnen. Ik fietste door de provincie en voelde me goed. Het was vroeg nog: ik was voor achten van huis weggegaan en was eenmaal voorbij Noorddijk nauwelijks een levende ziel tegengekomen.
Het is er mooi op het Hogeland. Nostalgische dorpen met adembenemende kerken zoals in Stedum op spectaculaire wierden zoals in Westeremden. Op de weg tussen die twee dorpen werd ik staande gehouden door maar liefst drie reporters van Radio Noord.
- Goedemorgen, wie ben jij?
- Bonny Droevee
- Mogen we je wat vragen, Bonny?
- Tuurlijk
- Wat vind je van deze weg?
- Prima weg.
- Echt waar? Kijk eens naar de zijkant?
- Grind...
- Precies, helemaal versleten!
- Hoe komt dat? vroeg ik stompzinnig.
- Dat komt van de auto's. Hartstikke gevaarlijk, vind je niet?
- Nou!
- Doe voorzichtig Bonny!
- Doe ik.
Met een licht schuldgevoel fietste ik door. Ik had geen steentje bijgedragen in de strijd voor goede wegen. In Westeremden had ik nergens meer last van toen ik zag dat een groot deel van de huizen versierd was langs het verlengde van de versleten weg. Ze hadden de postcodeloterij gewonnen.

vrijdag, juli 06, 2007

Een nieuw leven

Vijf jaar geleden, deze tijd van het jaar, ben ik, ondanks een ernstige vorm van leesverslaving en een daarmee samenhangende zwaarlijvigheid, van Groningen naar Parijs gefietst. Het idee was om vóór het peloton de Champs Elysées te bereiken en dat is gelukt. De tourrenners waren nog aan het ploeteren in de Alpen toen ik met een bos bloemen in mijn hand triomfantelijk over de Boulevard Voltaire reed.
Voor ik aan mijn tocht begon hoopte ik in mijn afzondering tot nieuwe gedachten en zelfs inzichten over het leven te komen. Die zouden wellicht kunnen leiden tot een plan voor datzelfde leven. Maar nee, de zorgen over de losse spaken in mijn achterwiel (uiteraard was ik vertrokken zonder enig gereedschap of technische kennis), de darmkrampen die ik kreeg van het koude tapwater waarmee de Belgische kroegbazen mijn bidons vulden, de klapband op zaterdagmiddag 20 kilometer van St Quentin, waren veel urgentere problemen. En als ik dan eens een dag zorgeloos kon fietsen, werd ik te zeer in beslag genomen door de route, de ravitaillage en de slaapplaats voor die avond om mij met diepere zaken bezig te houden.
Terug in Groningen besefte ik pas wat de winst was van de onderneming: die overzichtelijke problemen en praktische zorgen waren juist heel prettig. Ze maakten het leven leefbaar. Kom daar maar eens om in een negentiende-eeuwse roman!
Deze staat van zijn wilde ik weer bereiken, maar bij gebrek aan eeuwigdurende fietsvakantie, moest ik tot een ingedikte vorm komen: joggen. Wat ooit ondenkbaar was geschiedde: ik ging vrijwillig hardlopen. Nog steeds loop ik twee keer in de week mijn rondje en dan ben ik dankbaar voor de pijntjes in de betrokken gewrichten, en de zwermen insecten die mijn gezichtsopeningen binnen willen vliegen.
Ik heb nog steeds geen plan.

donderdag, juni 21, 2007

Groepéners ontmaskerd

Coco neemt de telefoon niet op, de afwas is gedaan, de gratis krant die ik vanmiddag in de stad heb gekregen is van gisteren: er is niets wat mij nog belet om aan het werk te gaan. Ik hoef maar een paar dingen te doen. Het zijn helemaal geen nare dingen. Als ik ze heb gedaan kan ik lekker gaan slapen, of op zijn minst lekker liggen en naar de conversatie van de buren luisteren. Bovendien heb ik dan morgen een ontspannen werkdag.
Maar ik doe het niet. Ik ga niet in de slag. Ik-kan-het-niet. Ik heb het niet in me. Als ik er alleen al aan denk, stroomt er iets door mijn aderen en dat tintelt heel onaangenaam.
Vreselijk onvolwassen, maar wat doe je er aan?
De mensheid is te verdelen in twee groepen: zij die hun taakjes direct uitvoeren en zij die uitstellen en haastig iets in elkaar flansen op het moment dat ze er echt niet meer onderuit kunnen. Ik denk dat op deze tweedeling weer een andere tweedeling is terug te voeren: zij die succes hebben en vertrouwen wekken en zij die veroordeeld zijn tot levenslang emmeren. Ik zit helaas in groep 2.
Toch leveren mensen uit groep 2 niet altijd slecht werk. Terwijl zij hun oksels scheren, weblog schrijven, een meesterwerk lezen, zijn zij wel degelijk bezig met dat wat ook nog moet. Als zij tot uitvoering overgaan komt het er als een eruptie uit.
Groep 2 mensen lopen altijd met wat extra spanning en alertheid rond: er moet nog wat gebeuren immers. Daardoor komen zij tot meer, want niet alleen vervullen ze heus wel hun taken, zij doen ook nog al die andere dingen om het verrichten van werk te
kunnen uitstellen. Groepéners daarentegen, schrijven meteen die brief of mail, bellen dat bedrijf, bestuderen dat
hoofdstuk, om daarna direct in te storten. Het zijn die mensen die ik levenloos voor de buis zie hangen, terwijl ik een belangrijke wandeling aan het maken ben. Niks om jaloers op te zijn.

dinsdag, juni 12, 2007

Die Hölle der Anderen

Bestaat de zitkuil nog? Het ideale middel om je tuin hoger te maken, je nek te breken, een ongewenst zwembad te creëren. Onze buren hadden vroeger een zitkuil en ik was daar wat jaloers op, simpelweg omdat we zelf geen zitkuil hadden.Wij hadden gras in het midden en plantjes en bloemetjes aan de zijkant. Later hadden we ook geen gras meer.
Maar dit allemaal terzijde. Vanavond liep ik door een nieuwbouwwijk en daar zag ik allerhande tuintjes in aanbouw. Jonge vaders in de weer met coniferen, terrastegels en grasplaggen (gras wordt allang niet meer ambachtelijk gezaaid) om hun eigen aandoenlijke idylle te scheppen. Vanaf één van die postzegels hoor ik een man het volgende vraagstuk aan zijn prepuberale zoon (of neef of pleegkind, maar ik durf er vergif op in te nemen dat het zijn zoon was) voorleggen:
- Ik hebt een strook van 100 meter. Op meter 5 zet ik een conifeer en daarna om de tien meter één. Hoeveel coniferen heb ik nodig?
- Honderd?
- Neeeeh
De man stelt zijn vraag opnieuw, nu ietsje ongeduldiger.
- Vijftien?
Op dat moment besluit moeder zich in het gesprek te mengen. Zij is pas echt ongeduldig:
- Op meter vijf zet je je eerste conifeer op meter 95 je laatste. Hoeveel meter heb je over aan de buitenkanten?
- Tien.
- Precies. Dus je houdt 90 meter over. Hoeveel is 90 gedeeld door 10?
- Negen.
- Hèhè, was dat nou zo moeilijk?

Nee, dacht ik, terwijl ik de nieuwbouwwijk achter me liet, ik heb het niet zo slecht in mijn veredelde stacaravan met overwoekerd plaatsje. Het kan heus beter, maar het kan ook vele malen beroerder. Morgen ga ik een wandeling maken in het Oosterpark.

maandag, juni 11, 2007

leren jack, bontkraag en sjaal

Iedereen die ons kent zal het beamen: wij Droevees zijn geen klagers maar dragers.
Band lek? Ha fijn, een praktisch karwei waar wij toe in staat zijn.
Bus gemist? Lekker wachten in het café op de volgende.
Wasgoed natgeregend? Daar wordt het lekker zacht van.
Ons hoor je niet. Wij zien er het positieve van in. Zo zijn wij met ons nimmer aflatende optimisme vaak een steun en soms een bron van ergernis voor onze directe omgeving.

Maar nu...deze hitte.

Hier kunnen we niets mee aanvangen. Wij houden van zon en van buiten zijn, maar niet als we er hoofdpijn van krijgen. Wij houden best van pian-piano, maar niet als het ons van boven wordt opgelegd. Ik snap zo goed waarom er niets van de grond komt in de warme landen: het is er gewoon te warm.
Met een uiterste krachtsinspanning waadde ik vanmiddag door het smeltende asfalt naar de winkel om een krant te kopen. Altijd handig als waaier, zo'n groot oppervlak van papier. Ik heb er zelfs nog wat in gelezen, tot pagina 3. Daar werd mijn aandacht getrokken door deze foto van de bevrijde gijzelaars in de Punt.

Dit vond dus plaats precies 30 jaar geleden. Toen liepen ze er zó bij op 11 juni.

donderdag, juni 07, 2007

éen, twee, drie in godsnaam

Ben je een keer vroeg gaan slapen, word je midden in de nacht zwetend wakker met een misselijkmakende misselijkheid. Naar de wc dan maar.
Hel over, wacht....
Niks.
Hel nogmaals over.
Weer niks.
Terwijl deze houding boven deze wc zelfs zonder het initiële onbehagen al voldoende zou moeten zijn.
Hé, daar komt iets.
Nee toch niet, alleen maar meer zweet.
De kille tegels doen zeer aan je knieën en je weet: je moet het doen, anders wordt het een eindeloos geloop van bed naar toilet, overhellen, wachten en toch weer niets.
Maar het is zo’n troosteloos gebaar. En al kijkt er niemand, je bent er zelf wel bij. Teiltje naast het bed? Nee, daar moet je morgen weer in afwassen.
Nou hop dan maar. Er moet geslapen worden immers. De eerste twee keer brengt het schokkende lichaam alleen speeksel voort. Je kijkt naar je glimmende babyknuistje. Nee, dit is echt niet leuk en dan ga je ook nog dood ooit.
En dan komt het gelukkig. Met ongekende kracht gutst je avondmaal door de nacht. Opgelucht en ontredderd kijk je naar het resultaat. Je herkent de afzonderlijke ingrediënten van de met zorg klaargemaakte salade en je vraagt je af: kauw ik dan zó slecht?

woensdag, mei 23, 2007

Leos Janacek

Nog even een klassiek mopje om ontspannen te bedde te gaan, dacht ik, dus ik zet radio 4 aan. Ben ik gelijk helemaal actief van hilariteit als ik het volgende hoor: "Leos Janacek, u heeft die naam de laatste maanden vast veel voorbij horen komen, en terecht, want hij is een van de meest toonaangevende Tsjechische componisten van het begin van de twintigste eeuw geweest."
Een echte grootheid dus. Niet zo maar een toonaangevende Tsjechische componist van het begin van de twintigste eeuw.

Je zult wel staan te trappelen om nog meer te weten te komen over Leos Janacek. Neem dan eens een kijkje op de site van the Guardian. Een voorproefje: "Someone once said that Brahms was the most remarkable of all the great composers because he alone achieved fame without ever writing an opera. Janacek, a native of Brno, deserves similar praise for writing an opera that can be performed in less than two hours."

dinsdag, mei 22, 2007

Jaloers op Jacques

Ik rook niet. Dat is niet zo erg, het heeft zelfs veel voordelen.
Het probleem is dat ik niet kan roken. Dat maakt het niet-roken wel erg makkelijk. Het is geen verdienste, het kost mij geen enkele moeite om van de sigaret af te blijven.
Ik heb het vaak geprobeerd, elke nieuwjaarsdag steek ik er wel een paar op, maar het lijkt nergens op. Ik moet natuurlijk niet te snel opgeven. Een maand lang elke dag twee of drie bijvoorbeeld. Heb ik gedaan, maar vruchteloos. Na een paar dagen komt de klad er vaak al in, zelfs als ik drie pakjes heb gekocht als financiële stok achter de deur.
Ik ben dus een niet-roker en iedereen kan het aan me zien. Ik mis een bezigheid, een houding, een excuus. Stijl.
Zo niet Jacques Chirac op deze oude foto met blancbec Sarkozy. Onuitstaanbaar als je hem hopelijk vindt, zou je toch best een avondje mosselen willen eten met deze roker? En hij heeft zijn nog verse gauloise ook nog precies goed: tussen de dichtgeknepen lippen, net niet in het midden. Ik denk dat hij de rook straks links langs de sigaret naar buiten blaast, precies in het gezicht van Nicolas die ongetwijfeld aan het beuzelen is over de inflatie of zijn officiële lengte in zijn paspoort.

zaterdag, mei 12, 2007

Superbonny heeft dorst

Omdat ik zonodig een zak zoute pinda's leeg moest vreten, kom ik met een droge bakkes in de Albert Heijn. Ik kan mijn geluk niet op als ik zie dat er, op het gangpad tussen de zuivel en de wijn, een demonstratie van een nieuw soort vruchtensap is. Alsof er niet al 5 bij 3 meter light en heavy vruchtensappen in de winkel staan. M'enfin, dit nieuwe product komt mij nu wel goed uit.
Het gele of rode sap wordt geserveerd in van die doorzichtige plastic vingerhoedjes, waar je in het ziekenhuis medicijndrank uit krijgt; een te kleine hoeveelheid om het goedje echt op zijn waarde te beoordelen, laat staan om een flinke dorst te lessen.
Vóór mij staat een stel van wie zij in een rolstoel zit. Niet zomaar een rolstoel, een superdeluxe invalidenmobiel, met overal knopjes, handels en glimmend chroom. Het is eigenlijk een éénpersoonscabrio zonder kap. Om jaloers op te worden, maar dat mag je niet zeggen natuurlijk. Als ik zo'n rolstoel had zou ik hem verkopen en nooit meer werken.
- Wilt u het ook proberen? vraagt de sapman aan de mevrouw.
- njwoah, nals net nlukt.
Hij reikt haar het medicijnbekertje aan. Zij pakt het aan en PATS! ze plet het bekertje tussen haar vingers en de sap vliegt alle kanten op. Spastisch, is mijn snelle diagnose, maar ik kan er naast zitten natuurlijk. Verbazingwekkend hoeveel er dan toch in zo'n cupje blijkt te zitten.
Wat nu?
- Een doekje? suggereer ik
De sapman haalt een doekje op. Hij voelt zich verantwoordelijk en neemt de mevrouw en haar rolstoel onhandig af. Gelukkig had ze de gele gekozen. De meneer van de mevrouw staat er demonstratief wachtend bij. Als het aan hem had gelegen zou ze zich nooit aan de sap hebben gewaagd, hij wist wel hoe dit kon aflopen.
Vijf minuten later staan en zitten we weer in de beginopstelling: sapman, mevrouw, meneer en ik.
- Ik zou u zo graag wat van dit heerlijke sap laten proeven, zegt sapman, maar ik weet niet hoe we dit probleem oplossen.
- Een rietje? is mijn bijdrage
- Nja, neen nrietje, valt de mevrouw me bij.
Sapman kijkt heel ongelukkig. Rietjes heeft hij niet. Een kwestie van even een pak uit het rietjesschap halen, lijkt me, maar ik zeg niks, ik heb hem nu wel genoeg geholpen en besluit voor mezelf op te komen:
- Ik wil graag de gele proberen.
Sapman, zichtbaar opgelucht dat hiermee episode afgesloten lijkt, reikt mij een bekertje aan. Ik steek mijn hand uit, pak het bekertje. PATS!
- Wat een prutbekertjes! zeg ik terwijl ik begripvol naar de mevrouw kijk.
- Nja, zegt ze lachend.
Gelukkig is het doekje er nog.
Voldaan vervolg ik mijn weg door de winkel. Ik heb nog steeds dorst, maar geen enkele goede daad komt tot stand zonder offer.