dinsdag, juli 10, 2007

44 seconds of fame

Gisterochtend was ik op de radio! Op de regionale zender weliswaar, maar je moet ergens beginnen. Ik fietste door de provincie en voelde me goed. Het was vroeg nog: ik was voor achten van huis weggegaan en was eenmaal voorbij Noorddijk nauwelijks een levende ziel tegengekomen.
Het is er mooi op het Hogeland. Nostalgische dorpen met adembenemende kerken zoals in Stedum op spectaculaire wierden zoals in Westeremden. Op de weg tussen die twee dorpen werd ik staande gehouden door maar liefst drie reporters van Radio Noord.
- Goedemorgen, wie ben jij?
- Bonny Droevee
- Mogen we je wat vragen, Bonny?
- Tuurlijk
- Wat vind je van deze weg?
- Prima weg.
- Echt waar? Kijk eens naar de zijkant?
- Grind...
- Precies, helemaal versleten!
- Hoe komt dat? vroeg ik stompzinnig.
- Dat komt van de auto's. Hartstikke gevaarlijk, vind je niet?
- Nou!
- Doe voorzichtig Bonny!
- Doe ik.
Met een licht schuldgevoel fietste ik door. Ik had geen steentje bijgedragen in de strijd voor goede wegen. In Westeremden had ik nergens meer last van toen ik zag dat een groot deel van de huizen versierd was langs het verlengde van de versleten weg. Ze hadden de postcodeloterij gewonnen.

vrijdag, juli 06, 2007

Een nieuw leven

Vijf jaar geleden, deze tijd van het jaar, ben ik, ondanks een ernstige vorm van leesverslaving en een daarmee samenhangende zwaarlijvigheid, van Groningen naar Parijs gefietst. Het idee was om vóór het peloton de Champs Elysées te bereiken en dat is gelukt. De tourrenners waren nog aan het ploeteren in de Alpen toen ik met een bos bloemen in mijn hand triomfantelijk over de Boulevard Voltaire reed.
Voor ik aan mijn tocht begon hoopte ik in mijn afzondering tot nieuwe gedachten en zelfs inzichten over het leven te komen. Die zouden wellicht kunnen leiden tot een plan voor datzelfde leven. Maar nee, de zorgen over de losse spaken in mijn achterwiel (uiteraard was ik vertrokken zonder enig gereedschap of technische kennis), de darmkrampen die ik kreeg van het koude tapwater waarmee de Belgische kroegbazen mijn bidons vulden, de klapband op zaterdagmiddag 20 kilometer van St Quentin, waren veel urgentere problemen. En als ik dan eens een dag zorgeloos kon fietsen, werd ik te zeer in beslag genomen door de route, de ravitaillage en de slaapplaats voor die avond om mij met diepere zaken bezig te houden.
Terug in Groningen besefte ik pas wat de winst was van de onderneming: die overzichtelijke problemen en praktische zorgen waren juist heel prettig. Ze maakten het leven leefbaar. Kom daar maar eens om in een negentiende-eeuwse roman!
Deze staat van zijn wilde ik weer bereiken, maar bij gebrek aan eeuwigdurende fietsvakantie, moest ik tot een ingedikte vorm komen: joggen. Wat ooit ondenkbaar was geschiedde: ik ging vrijwillig hardlopen. Nog steeds loop ik twee keer in de week mijn rondje en dan ben ik dankbaar voor de pijntjes in de betrokken gewrichten, en de zwermen insecten die mijn gezichtsopeningen binnen willen vliegen.
Ik heb nog steeds geen plan.

donderdag, juni 21, 2007

Groepéners ontmaskerd

Coco neemt de telefoon niet op, de afwas is gedaan, de gratis krant die ik vanmiddag in de stad heb gekregen is van gisteren: er is niets wat mij nog belet om aan het werk te gaan. Ik hoef maar een paar dingen te doen. Het zijn helemaal geen nare dingen. Als ik ze heb gedaan kan ik lekker gaan slapen, of op zijn minst lekker liggen en naar de conversatie van de buren luisteren. Bovendien heb ik dan morgen een ontspannen werkdag.
Maar ik doe het niet. Ik ga niet in de slag. Ik-kan-het-niet. Ik heb het niet in me. Als ik er alleen al aan denk, stroomt er iets door mijn aderen en dat tintelt heel onaangenaam.
Vreselijk onvolwassen, maar wat doe je er aan?
De mensheid is te verdelen in twee groepen: zij die hun taakjes direct uitvoeren en zij die uitstellen en haastig iets in elkaar flansen op het moment dat ze er echt niet meer onderuit kunnen. Ik denk dat op deze tweedeling weer een andere tweedeling is terug te voeren: zij die succes hebben en vertrouwen wekken en zij die veroordeeld zijn tot levenslang emmeren. Ik zit helaas in groep 2.
Toch leveren mensen uit groep 2 niet altijd slecht werk. Terwijl zij hun oksels scheren, weblog schrijven, een meesterwerk lezen, zijn zij wel degelijk bezig met dat wat ook nog moet. Als zij tot uitvoering overgaan komt het er als een eruptie uit.
Groep 2 mensen lopen altijd met wat extra spanning en alertheid rond: er moet nog wat gebeuren immers. Daardoor komen zij tot meer, want niet alleen vervullen ze heus wel hun taken, zij doen ook nog al die andere dingen om het verrichten van werk te
kunnen uitstellen. Groepéners daarentegen, schrijven meteen die brief of mail, bellen dat bedrijf, bestuderen dat
hoofdstuk, om daarna direct in te storten. Het zijn die mensen die ik levenloos voor de buis zie hangen, terwijl ik een belangrijke wandeling aan het maken ben. Niks om jaloers op te zijn.

dinsdag, juni 12, 2007

Die Hölle der Anderen

Bestaat de zitkuil nog? Het ideale middel om je tuin hoger te maken, je nek te breken, een ongewenst zwembad te creëren. Onze buren hadden vroeger een zitkuil en ik was daar wat jaloers op, simpelweg omdat we zelf geen zitkuil hadden.Wij hadden gras in het midden en plantjes en bloemetjes aan de zijkant. Later hadden we ook geen gras meer.
Maar dit allemaal terzijde. Vanavond liep ik door een nieuwbouwwijk en daar zag ik allerhande tuintjes in aanbouw. Jonge vaders in de weer met coniferen, terrastegels en grasplaggen (gras wordt allang niet meer ambachtelijk gezaaid) om hun eigen aandoenlijke idylle te scheppen. Vanaf één van die postzegels hoor ik een man het volgende vraagstuk aan zijn prepuberale zoon (of neef of pleegkind, maar ik durf er vergif op in te nemen dat het zijn zoon was) voorleggen:
- Ik hebt een strook van 100 meter. Op meter 5 zet ik een conifeer en daarna om de tien meter één. Hoeveel coniferen heb ik nodig?
- Honderd?
- Neeeeh
De man stelt zijn vraag opnieuw, nu ietsje ongeduldiger.
- Vijftien?
Op dat moment besluit moeder zich in het gesprek te mengen. Zij is pas echt ongeduldig:
- Op meter vijf zet je je eerste conifeer op meter 95 je laatste. Hoeveel meter heb je over aan de buitenkanten?
- Tien.
- Precies. Dus je houdt 90 meter over. Hoeveel is 90 gedeeld door 10?
- Negen.
- Hèhè, was dat nou zo moeilijk?

Nee, dacht ik, terwijl ik de nieuwbouwwijk achter me liet, ik heb het niet zo slecht in mijn veredelde stacaravan met overwoekerd plaatsje. Het kan heus beter, maar het kan ook vele malen beroerder. Morgen ga ik een wandeling maken in het Oosterpark.

maandag, juni 11, 2007

leren jack, bontkraag en sjaal

Iedereen die ons kent zal het beamen: wij Droevees zijn geen klagers maar dragers.
Band lek? Ha fijn, een praktisch karwei waar wij toe in staat zijn.
Bus gemist? Lekker wachten in het café op de volgende.
Wasgoed natgeregend? Daar wordt het lekker zacht van.
Ons hoor je niet. Wij zien er het positieve van in. Zo zijn wij met ons nimmer aflatende optimisme vaak een steun en soms een bron van ergernis voor onze directe omgeving.

Maar nu...deze hitte.

Hier kunnen we niets mee aanvangen. Wij houden van zon en van buiten zijn, maar niet als we er hoofdpijn van krijgen. Wij houden best van pian-piano, maar niet als het ons van boven wordt opgelegd. Ik snap zo goed waarom er niets van de grond komt in de warme landen: het is er gewoon te warm.
Met een uiterste krachtsinspanning waadde ik vanmiddag door het smeltende asfalt naar de winkel om een krant te kopen. Altijd handig als waaier, zo'n groot oppervlak van papier. Ik heb er zelfs nog wat in gelezen, tot pagina 3. Daar werd mijn aandacht getrokken door deze foto van de bevrijde gijzelaars in de Punt.

Dit vond dus plaats precies 30 jaar geleden. Toen liepen ze er zó bij op 11 juni.

donderdag, juni 07, 2007

éen, twee, drie in godsnaam

Ben je een keer vroeg gaan slapen, word je midden in de nacht zwetend wakker met een misselijkmakende misselijkheid. Naar de wc dan maar.
Hel over, wacht....
Niks.
Hel nogmaals over.
Weer niks.
Terwijl deze houding boven deze wc zelfs zonder het initiële onbehagen al voldoende zou moeten zijn.
Hé, daar komt iets.
Nee toch niet, alleen maar meer zweet.
De kille tegels doen zeer aan je knieën en je weet: je moet het doen, anders wordt het een eindeloos geloop van bed naar toilet, overhellen, wachten en toch weer niets.
Maar het is zo’n troosteloos gebaar. En al kijkt er niemand, je bent er zelf wel bij. Teiltje naast het bed? Nee, daar moet je morgen weer in afwassen.
Nou hop dan maar. Er moet geslapen worden immers. De eerste twee keer brengt het schokkende lichaam alleen speeksel voort. Je kijkt naar je glimmende babyknuistje. Nee, dit is echt niet leuk en dan ga je ook nog dood ooit.
En dan komt het gelukkig. Met ongekende kracht gutst je avondmaal door de nacht. Opgelucht en ontredderd kijk je naar het resultaat. Je herkent de afzonderlijke ingrediënten van de met zorg klaargemaakte salade en je vraagt je af: kauw ik dan zó slecht?

woensdag, mei 23, 2007

Leos Janacek

Nog even een klassiek mopje om ontspannen te bedde te gaan, dacht ik, dus ik zet radio 4 aan. Ben ik gelijk helemaal actief van hilariteit als ik het volgende hoor: "Leos Janacek, u heeft die naam de laatste maanden vast veel voorbij horen komen, en terecht, want hij is een van de meest toonaangevende Tsjechische componisten van het begin van de twintigste eeuw geweest."
Een echte grootheid dus. Niet zo maar een toonaangevende Tsjechische componist van het begin van de twintigste eeuw.

Je zult wel staan te trappelen om nog meer te weten te komen over Leos Janacek. Neem dan eens een kijkje op de site van the Guardian. Een voorproefje: "Someone once said that Brahms was the most remarkable of all the great composers because he alone achieved fame without ever writing an opera. Janacek, a native of Brno, deserves similar praise for writing an opera that can be performed in less than two hours."

dinsdag, mei 22, 2007

Jaloers op Jacques

Ik rook niet. Dat is niet zo erg, het heeft zelfs veel voordelen.
Het probleem is dat ik niet kan roken. Dat maakt het niet-roken wel erg makkelijk. Het is geen verdienste, het kost mij geen enkele moeite om van de sigaret af te blijven.
Ik heb het vaak geprobeerd, elke nieuwjaarsdag steek ik er wel een paar op, maar het lijkt nergens op. Ik moet natuurlijk niet te snel opgeven. Een maand lang elke dag twee of drie bijvoorbeeld. Heb ik gedaan, maar vruchteloos. Na een paar dagen komt de klad er vaak al in, zelfs als ik drie pakjes heb gekocht als financiële stok achter de deur.
Ik ben dus een niet-roker en iedereen kan het aan me zien. Ik mis een bezigheid, een houding, een excuus. Stijl.
Zo niet Jacques Chirac op deze oude foto met blancbec Sarkozy. Onuitstaanbaar als je hem hopelijk vindt, zou je toch best een avondje mosselen willen eten met deze roker? En hij heeft zijn nog verse gauloise ook nog precies goed: tussen de dichtgeknepen lippen, net niet in het midden. Ik denk dat hij de rook straks links langs de sigaret naar buiten blaast, precies in het gezicht van Nicolas die ongetwijfeld aan het beuzelen is over de inflatie of zijn officiële lengte in zijn paspoort.

zaterdag, mei 12, 2007

Superbonny heeft dorst

Omdat ik zonodig een zak zoute pinda's leeg moest vreten, kom ik met een droge bakkes in de Albert Heijn. Ik kan mijn geluk niet op als ik zie dat er, op het gangpad tussen de zuivel en de wijn, een demonstratie van een nieuw soort vruchtensap is. Alsof er niet al 5 bij 3 meter light en heavy vruchtensappen in de winkel staan. M'enfin, dit nieuwe product komt mij nu wel goed uit.
Het gele of rode sap wordt geserveerd in van die doorzichtige plastic vingerhoedjes, waar je in het ziekenhuis medicijndrank uit krijgt; een te kleine hoeveelheid om het goedje echt op zijn waarde te beoordelen, laat staan om een flinke dorst te lessen.
Vóór mij staat een stel van wie zij in een rolstoel zit. Niet zomaar een rolstoel, een superdeluxe invalidenmobiel, met overal knopjes, handels en glimmend chroom. Het is eigenlijk een éénpersoonscabrio zonder kap. Om jaloers op te worden, maar dat mag je niet zeggen natuurlijk. Als ik zo'n rolstoel had zou ik hem verkopen en nooit meer werken.
- Wilt u het ook proberen? vraagt de sapman aan de mevrouw.
- njwoah, nals net nlukt.
Hij reikt haar het medicijnbekertje aan. Zij pakt het aan en PATS! ze plet het bekertje tussen haar vingers en de sap vliegt alle kanten op. Spastisch, is mijn snelle diagnose, maar ik kan er naast zitten natuurlijk. Verbazingwekkend hoeveel er dan toch in zo'n cupje blijkt te zitten.
Wat nu?
- Een doekje? suggereer ik
De sapman haalt een doekje op. Hij voelt zich verantwoordelijk en neemt de mevrouw en haar rolstoel onhandig af. Gelukkig had ze de gele gekozen. De meneer van de mevrouw staat er demonstratief wachtend bij. Als het aan hem had gelegen zou ze zich nooit aan de sap hebben gewaagd, hij wist wel hoe dit kon aflopen.
Vijf minuten later staan en zitten we weer in de beginopstelling: sapman, mevrouw, meneer en ik.
- Ik zou u zo graag wat van dit heerlijke sap laten proeven, zegt sapman, maar ik weet niet hoe we dit probleem oplossen.
- Een rietje? is mijn bijdrage
- Nja, neen nrietje, valt de mevrouw me bij.
Sapman kijkt heel ongelukkig. Rietjes heeft hij niet. Een kwestie van even een pak uit het rietjesschap halen, lijkt me, maar ik zeg niks, ik heb hem nu wel genoeg geholpen en besluit voor mezelf op te komen:
- Ik wil graag de gele proberen.
Sapman, zichtbaar opgelucht dat hiermee episode afgesloten lijkt, reikt mij een bekertje aan. Ik steek mijn hand uit, pak het bekertje. PATS!
- Wat een prutbekertjes! zeg ik terwijl ik begripvol naar de mevrouw kijk.
- Nja, zegt ze lachend.
Gelukkig is het doekje er nog.
Voldaan vervolg ik mijn weg door de winkel. Ik heb nog steeds dorst, maar geen enkele goede daad komt tot stand zonder offer.

vrijdag, mei 04, 2007

Een nachtelijk experiment (spannend!)

Vannacht lag ik weer eens wakker. Aan alle voorwaarden om lekker te kunnen slapen was voldaan -donkerte, stilte, frisse lucht, glas water naast het bed, blaas geleegd, rustgevende muziek geluisterd- maar het wilde niet lukken.
Ik besloot wat te gaan lezen, al heb ik horen zeggen dat je dat juist niet moet doen (ongelooflijk hoeveel slapeloosheidexperts er zijn alleen al in mijn vriendenkring): van lezen word je veel te actief. Maar ja, als je toch al wakker ligt... Het toeval wilde dat ik toe was aan het verhaal Slapeloosheid van Maarten Biesheuvel. Dat kwam goed uit. Het vehaal begint als volgt:
Reeds uren lig ik in bed te draaien, te zweten, te woelen. Ik kan maar niet in slaap raken. Te veel gedachten tollen rond in de inhoud van mijn schedelpan. Vandaag heb ik zoveel onrecht, smerigheden en botheid in hun meest onvoorstelbare, griezelige vormen gezien en hele kleine onderdelen van de werkelijkheid komen me daardoor plots dermate absurd voor dat het ene idee het andere nog moeilijker idee, mogelijke oplosing, beeld of raadsel oproept zodat je met het voortschrijden der tijd [....] tenslotte helemaal niet in slaap kunt komen [...].

Wat ben ik toch een slapeloze van niks, dacht ik. Al na de tweede zin houdt bij mij de herkenning op. Mijn hoofd is leeg als ik wakker lig. Althans in de vakantie. En het is me nog nooit gelukt om wakker te liggen van het wereldnieuws. Sterker nog: ik moet overdag alle zeilen bijzetten om me door de buitenlandpagina's van de krant te worstelen.
Misschien, dacht ik, werkt het bij mij andersom en val ik in slaap van het wereldnieuws. Ik verzamelde wat items in mijn hoofd en probeerde me te concentreren.

klimaatverandering
Niet mijn schuld dacht ik, ik rijd geen auto en ik eet geen vlees. Langer kon ik mijn gedachten er niet bij houden. Toch gebruik ik bijna het dubbele (3,7 ha) van mijn eerlijk Aarde-aandeel heb ik hier net berekend. Dat komt doordat ik veel melk en yoghurt drink.

Palestijnse homo's worden door de Israëlische geheime dienst gedwongen voor ze te werken
Voor de tweede intifada (ik heb er net een boek over gelezen, anders zit intifada niet eens in mijn actieve lexicon, laat staan de tweede) gingen Palestijnse homo's uit in homobars in Tel Aviv. Daar zijn foto's van ze gemaakt en daar worden ze nu mee gechanteerd.

Massaslachtingen in Sudan
Hier raakte ik toch wel een beetje in paniek. Gelukkig kon ik er door gebrek aan kennis niet te lang over nadenken.

Ik gaf mezelf vrij en dat was een hele opluchting. Ik dacht aan Coco die in Ohio is en een Amish gemeenschap heeft bezocht ("het was net een Duitse kerstmarkt"), aan Miranda en Marjan die ik gisteren heb bezocht in hun nieuwe huis in Eelde ("dit is een mooie plek om langzaam te sterven", merkte ik op, waarop Miranda vol geestdrift antwoordde dat voor haar het leven nu pas begon: "ik zat van de week op de bank en ik dacht: dit kan ik dag in dag uit volhouden") en aan mijn bovenbuurvrouw die gisteren op het heetst van de dag een stuk ging fietsen met haar jas aan.
Wat ik daarna dacht weet ik niet meer. Ik zat opeens zelf op een fiets en er fietsten allemaal kinderen om me heen.

woensdag, mei 02, 2007

Een enerverende dag

Vanochtend zat ik in de meizon voor mijn huis te lezen in het Boek der rusteloosheid van Pessoa en ik werd getroffen door het volgende:

"Ik leef altijd in het heden. De toekomst ken ik niet, het verleden heb ik al niet meer. Het een bedrukt me als de mogeljkheid van alles, het ander als de werkelijkheid van niets. Ik heb verwachtingen noch heimwee."

JA! dacht ik, dat heb ik precies zo en ik ga het vandaag op de blogspot zetten.
Maar waarom zou ik dat doen? vroeg ik me direct af. Het is immers al geschreven, de mensen kunnen het al lezen in het boek.
En ik baalde dat ik het niet zelf had geschreven. Maar zelfs dat balen had iets onauthentieks: is Maarten Biesheuvel niet ooit in een depressie geschoten omdat hij niet de auteur van Madame Bovary was?
Alles is al gedaan en gedacht, dit ook, het is om moedeloos van te worden en dat terwijl de dag zo genoeglijk was begonnen.
Om mijzelf van mijn blues te verlossen besloot ik tot een praktische actie: ik ging naar het postkantoor om mijn wachtwoord voor internetbankieren op te halen. Het leidde mij af en bracht mij op een bijzondere plek: winkelcentrum Paddepoel.

Hier loop ik dan, Bonny Droevee, 33 jaar, in winkelcentrum Paddepoel. Wanneer is mijn leven begonnen met stagneren? Dat vraag ik me af als ik daar rondloop. Vanaf dat punt kan ik alleen nog maar omhoog.
Als het slecht gaat kun je maar beter in de afgrond springen, misschien staat er wel een trampoline en kom je hoger uit dan het punt waar je vanaf sprong.
Verlost van de muzak, de paddepoelsters, de treurige winkels, voelde ik me alweer wat opknappen. Thuisgekomen heb ik Pessoa aan de kant gelegd en ben ik begonnen in het nieuwe testament. Is men hiervan nu al een eeuwen in de ban? verwonderde ik me. Zeer helende lectuur. Na een kwartier was ik weer helemaal de oude vertrouwde vrolijke Bonny.
Tot ik ging internetbankieren.

zondag, april 15, 2007

Warm? Wat heet!



Vandaag was het de warmste aprildag ooit gemeten in dit land.
Tim had zo'n last van de brandende zon dat hij zijn rode zonneklep op had gezet. Die stond hem behoorlijk goed. Dieuwke noemde hem Tim met de pornopet alsof er nog meer Tims in ons gezelschap waren. Hij leek ingenomen met die benaming. Er zouden ooit pornofilms zijn gemaakt waarin de acteurs met zonneklep rondlopen. Titels hadden ze niet paraat.
Tim Pornopet woont aan het Noorderplantsoen en we zaten voor zijn woning. Coco kwam langs natuurlijk. Ze was op doorwandeling, maar had tijd om het over Tims klep te hebben. Het bleef grappig.
Het nieuws van de dag was dat de heuvel voor Tims huis was afgezet met rood-wit lint. Tim had politiemensen gezien en ging ervanuit dat ze een lijk hadden gevonden. Hij was alvast een alibi aan het construeren (hij was bij Dieuwke). Voor nader onderzoek was het te warm.
Het bankje en de stoel waren bezet. Coco ging op de stoep zitten. In de kauwgum naar later bleek.
Met moederlijke doortastendheid snelde Tim naar binnen, kwam terug met een stuk keukenrol en ging over op de actie die ik magistraal heb weten vast te leggen.

donderdag, april 12, 2007

Emotionele dombo

- Bonny, je bent heel slim, maar niet qua emotionele intelligentie.
Het is dit keer niet Coco die mij haar visie op mij geeft, maar tante Wilma. Het zal je maar gezegd worden. Het is niet eens kwaad bedoeld, eerder behulpzaam.
Hoe ga je hier mee om als emotionele dombo?
- Inderdaad, zeg ik, was het maar andersom dan zou ik het zo veel makkelijker hebben.

Werk aan de winkel dus.
Gistermiddag deed zich gelijk een interessante test voor. Ik liep van mijn huis naar de supermarkt. In de Kloosterstraat was een meisje van een jaar of vier aan het huppelen over de dubbele bielsen. Ik lette niet op haar, maar toch viel mij opeens op dat ze was verdwenen.
Ik liep naar de bielsen en zag dat ze erachter lag. Ze wreef over haar knie terwijl ze tegen haar tranen vocht. Wat deed superbonny?
a) ik troostte het meisje en zei dat ze maar even goed moest huilen als ze pijn had.
b) ik hielp haar overeind en gaf haar een compliment omdat ze niet hoefde te huilen na zo'n nare smak.
c) de tranen sprongen mij in de ogen. Ik gaf haar een pepermuntje en zei dat ze voortaan voorzichtiger moest huppelen.
d) ik zag dat haar niets ernstigs mankeerde en liep zonder iets te zeggen door naar de supermarkt.

Nu maar hopen dat er een emotioneel intelligent antwoord bij zit en dat dat ook nog datgene is wat ik heb uitgevoerd.

maandag, april 02, 2007

Een foto uit het geheugen

We schrijven 1994. Ik studeer en mijn vrienden zijn eveneens ingeschreven bij de universiteit. Op een doordeweekse ochtend bel ik aan bij Harriët die een paleisje van maar liefst 25m2 bewoont aan de Poelestraat. Een goed adres voor een halve liter koffie met completa.
Ze gooit de pantoffel met de sleutel uit het raam. Ik slof de trappen op. Als ik de kamer binnenkom ligt Harriët in haar bh op bed. Haar armen liggen gestrekt boven haar hoofd.
"Wat ben je aan het doen?"
"Ik laat de deo opdrogen."
"Hoe lang duurt dat?"
"Nog een minuut of twee. Het werkt echt fantastisch. Normaal helpt deo niet bij mij, maar nu heb ik de oplossing. Als je het laat opdrogen schakelt het de zweetklieren uit. Het kost een paar minuten, maar je hebt er de hele dag plezier van."

Geen idee wat er verder is gebeurd die dag of dat jaar. Misschien was dit wel het hoogtepunt. Altijd als ik eraan terugdenk moet ik lachen.

zondag, maart 25, 2007

Brief aan Coco in Vianen

Coco,

Ik baal nog steeds van de kwarktaart die ik vanochtend bij de koffie heb besteld.
"Ik bestel altijd wat de bediening mij aanraadt", zei jij.
En ik bestel altijd wat mijn gezelschap neemt, anders ben ik bang dat ik spijt krijg. Maar ik geef niets om aardbeienkwark en daar had ik om moeten denken.
Toen we koffie en kwark op hadden moesten we gelijk weg van jou. Je had haast. Je moest vanavond weer naar Vianen en je had nog strijkwerk voor de hele week. Toch hebben we, toen we weer bij mijn huis waren, nog anderhalf uur op de stoep gezeten en gelegen.

"Kapitalisme verschilt niet zo veel van communisme", merkte je op, "wat heb je aan keuzevrijheid als het aanbod praktisch uniform is?" Het begin van de lamlendigste ideologische discussie ooit.
"Belgen zijn zo veel beschaafder dan Nederlanders" was je volgende onderwerp. Ze houden de deur voor je open zonder dat het gek lijkt. Ze klagen niet. Kortom, heerlijk gezelschap. Ik ben bang dat elk volk beschaafder is dan het Nederlandse.
Woonde ik maar in Spanje daar zou ik continu op de stoep kunnen zitten. Elke dag vijf euro om van te eten, meer zou ik niet nodig hebben. Helaas voorzag jij allemaal problemen met de premie van de zorgverzekering. "Je betaalt zo €400 als je in het buitenland zit. Daar zijn vast prijsafspraken over gemaakt." Jouw kennis van praktische zaken is een verzameling willekeurige feiten zonder samenhang, dacht ik zoals wel vaker.

Hangen is het leukste wat er is, herinner je je dat je dat een keer gezegd hebt Coco?
Hangen in de zon, je plichten verzaken en je daar niet slecht over voelen. Meer valt er niet te halen. Na jouw onvermijdelijke vertrek heb ik ons hoge niveau in mijn eentje weten vast te houden. Zo bezien is de kwarktaart de enige smet is op deze dag. Geen gek resultaat, maar ik streef naar perfectie.

Je Bonny